Paragrafen

Paragraaf 3: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Ontwikkelingen

Naam ontwikkeling 

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Deelprogramma

1.3 Wonen

Omschrijving

De minister BZK heeft met de VNG een bestuursakkoord gesloten dat de start van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) gekoppeld wordt aan de invoering Omgevingswet. Tevens is onderdeel van het bestuursakkoord dat er voldoende proefprojecten uitgevoerd zijn.

Kern van deze wet is dat:

· Kleine bouwwerken en verbouwingen vrij zijn van toets Bouwbesluit 2012;

· De gemeente controleert of een aannemer werkt met een goedgekeurde methode voor kwaliteitsbewaking;

· De toetsing aan het Bouwbesluit 2012 van nieuwbouw en verbouw bij de vergunningverlening door de gemeente vervalt;

· Private partijen ontwikkelen methodes voor kwaliteitsbewaking om te zorgen dat aannemers zich houden aan de bouwtechnische eisen uit het Bouwbesluit 2012;

· Een onafhankelijke publieke toelatingsorganisatie oordeelt of een voorgestelde methode voor kwaliteitsbewaking voldoet aan de eisen.

Doelstelling van de nieuwe wet is het verhogen van de bouwkwaliteit en het verlagen van de regeldruk voor bedrijven, professionals en consumenten. De wet wordt stapsgewijs ingevoerd: als eerste met eenvoudige bouwwerken: gevolgklasse 1. Zo kunnen markt en overheid wennen aan de nieuwe situatie met het door partijen zelf laten borgen van de kwaliteit van ‘eenvoudige’ bouwwerken. Onder gevolgklasse 1 vallen met name grondgebonden woningen, bedrijfshallen tot 2 lagen en kleine fiets- en voetgangersbruggen. Monumenten en gebouwen waarvoor extra brandveiligheidseisen gelden, vallen hier niet onder.

De met de invoering van gevolgklasse 1 van de Wkb vervallen taken die uit leges worden bekostigd.  Daarvoor in de plaats komen behandeling, juridische en inspectiekosten die niet uit leges bekostigd mogen worden. In het financieel meerjarenbeeld houden we rekening met deze extra kosten vanaf 1 januari 2024 (80 duizend euro structureel en 40 duizend euro incidenteel tot en met 2025).

Actie

De consequenties voor de gemeente Groningen worden nader uitgewerkt in afstemming met het project Omgevingswet. In de aanvullende middelen voor de implementatie van de omgevingswet is ook een budget voor de implementatie van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen meegenomen.

 

Naam ontwikkeling 

Beheer en onderhoud na oplevering Zuidelijke Ringweg

Deelprogramma 2.1:

Kwaliteit Leefomgeving

Omschrijving

Naar aanleiding van de werkzaamheden aan de Zuidelijke Ringweg hebben we een aantal ontwikkelingen geconstateerd die invloed kunnen hebben op het beheer en onderhoud.

Verspreiding Japanse duizendknoop

In een aantal gebieden waar werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van de ARZ is er sprake van groei van de Japanse duizendknoop. Deze plant behoort tot invasieve exoten die lastig te bestrijden is. Vanwege zijn groeikracht en sterke wortels kan de Japanse duizendknoop schade toebrengen aan wegen en leidingen. Door de grondwerkzaamheden in het kader van de ARZ en het verplaatsen van grond bestaat een grote kans dat deze exoot zich kan verspreiden binnen het werkgebied van ARZ. Dit zal het beheer en onderhoud van de getroffen gebieden na oplevering van de ARZ sterk beïnvloeden. Het bestrijden ervan is zeer kostbaar.

Het verwijderen, en vernietigen, van de Japanse duizendknoop is noch een wettelijke noch een contractuele verplichting. Wel is afgesproken dat verplaatsen/verspreiden tot een minimum wordt beperkt.

Hogere kosten voor onderhoud en beheer

De werkzaamheden aan de Zuidelijke ringweg worden uitgevoerd conform een moderne overeenkomst. Door deze contractvorm draagt de opdrachtnemer, Combinatie Herepoort, meer verantwoordelijkheid voor het project ARZ dan vroeger gangbaar was. Er staan flinke boetes op het te laat opleveren van het project. Dit maakt dat de aannemer vooral aan het bouwen is en met een zo groot mogelijke snelheid. We constateren daardoor risico 's voor hogere kosten voor het onderhoud en beheer na oplevering Zuidelijke Ringweg. 

Rioolpersleiding

Dit onderdeel is met ingang van de jaarrekening 2022 opgenomen onder de risico's.

Actie

Er hebben gesprekken plaatsgevonden met alle bij het project betrokken partijen. We houden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en komen hierop terug. 

Naam ontwikkeling 

Regelingenwoud

Programma

3. Vitaal en Sociaal

Omschrijving

Voor mensen die moeilijk kunnen rondkomen of moeilijk mee kunnen doen, kennen wij een groot aantal regelingen dat hen (financieel) helpt. De voorwaarden en de eisen die we stellen aan bewijsstukken kennen verschillende procedures. Gevolg is dat inwoners door de regelingenbomen het regelingenbos niet zien. Hierdoor bestaat het risico dat inwoners die recht hebben op een regeling hier geen gebruik van maken. Dit kan leiden tot knelpunten op andere levensgebieden. We hebben een aantal maatregelen genomen om de eenvoud en toegankelijkheid van regels en voorzieningen te vergroten.

Naast het eenvoudiger en toegankelijk maken van bestaande regelingen en voorzieningen, willen we ook onderzoeken of het mogelijk is om het aantal regelingen te verminderen, aan te passen of meer in samenhang te brengen met andere doelen en voorzieningen binnen het sociaal domein. Dit moet leiden tot minder en eenvoudiger regelingen die meer uitgaan van de behoefte en de situatie van de inwoners. Het kappen van het regelingenwoud kan ertoe leiden dat de uitgaven aan regelingen en voorzieningen kunnen toenemen. Hiervan kunnen we op dit moment nog geen inschatting maken.

Actie

Monitoring van uitgaven.

Naam ontwikkeling 

Loonkostensubsidie

Deelprogramma

3.1 Werk en inkomen

Omschrijving

Tijdens de behandeling van de SZW begroting 2021 heeft de Tweede Kamer ingestemd met een motie waarin het kabinet is opgeroepen om de loonkostensubsidies (LKS) op basis van realisaties te financieren. Het doel van de motie was om extra werkplekken mogelijk te maken voor mensen die vallen binnen de doelgroep banenafspraak of mensen die beschut werk nodig hebben. De aangepaste financiering van LKS wordt met ingang van 2022 ingevoerd. Dit betekent dat het deelbudget LKS, dat nu nog wordt verdeeld met behulp van het verdeelmodel inkomensdeel Participatiewet, op basis van realisaties wordt verdeeld. Hierbij wordt gekeken naar het aandeel van gemeenten in de totale uitgaven aan LKS in het voorgaande jaar. Dit aandeel is het aandeel in het macrobudget LKS in het komende begrotingsjaar. Het macro budget LKS wordt berekend op basis van de totale uitgaven in het voorgaande jaar vermeerderd met de jaarlijks verwachte oploop als gevolg van de toename van de doelgroep waarvoor LKS wordt ingezet.

Het is nog lastig om in te schatten wat het risico op een tekort is. Dit is afhankelijk van de toereikendheid van het macrobudget en van de mate waarin het budgetaandeel in het lopende jaar gelijk is aan het aandeel in de uitgaven in het lopende jaar. De afgelopen 3 jaar is het aandeel van de gemeente Groningen in de totale uitgaven toegenomen. En het is ook de bedoeling dat gemeenten jaarlijks meer LKS inzetten. Het aandeel dat gemeenten hebben in de totale LKS uitgaven is pas na afloop van het jaar bekend. Daarbij is het zo dat dit aandeel niet alleen wordt bepaald door onze uitgaven maar ook door die in andere gemeenten. We schatten het risico op een tekort nog niet hoog in. Op basis van de jaarrekening 2022 kunnen we inschatten of er een risico moet worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Actie

Monitoren van de gemeentelijke uitgaven aan LKS in relatie tot de macro-uitgaven t-1 en de verwachte jaarlijkse macro oploop.

Naam ontwikkeling 

Uitvoeringskosten inburgering

Deelprogramma

3.1 Werk en inkomen

Omschrijving

De beschikbare middelen ter dekking van de uitvoeringskosten inburgering zijn gebaseerd op de huidige doelstelling statushouders. Mocht deze doelstelling worden verhoogd is het nog onzeker of daarvoor extra middelen beschikbaar zullen worden gesteld.

De actuele situatie met betrekking tot de toegekende SPUK middelen is dat vooralsnog lijkt dat de middelen toereikend zijn, het aantal asielmigranten die op de onderwijsroute zitten blijft nog ver achter bij de maximale beschikbare middelen.

Actie

Monitoren aantallen statushouders, uitvoeringskosten, aantal statushouders op onderwijsroute en kosten onderwijsroute.

Naam ontwikkeling 

Biomassa installatie Kardinge

Deelprogramma

3.4 Sport en bewegen

Omschrijving

Landelijk wordt er een natuurvergunning gevraagd voor alle installaties groter dan 1 Mw (megawatt). De huidige installatie bij Kardinge < 1 Mw is in 2014 in bedrijf genomen. Op dat moment waren er geen normen voor de Nox uitstoot, echter eind 2015 zijn er normen gesteld, die in 2020 verder zijn aangescherpt. De geïnstalleerde installatie voldoet niet meer aan de huidige normen. Er is door de provincie een gedoogvergunning verleend. Eind 2022 dient er een vergunning te worden aangevraagd/verleend bij de provincie.

Eind 2022 is een rechtszaak tussen de Provincie Groningen (PG) en de milieugroep Mobilisation for the Environment (MOB) over biomassa-installatie van Kardinge (in relatie tot de stikstofuitstoot) geweest. Het standpunt van het MOB is dat de PG moet handhaven op de stikstofuitstoot van de biomassa-installatie. Het standpunt van de PG is dat de uitstoot te verwaarlozen is en zodoende handhaving en een vergunning overbodig is. De rechter heeft de uitspraak gedaan dat het standpunt van de PG onvoldoende gemotiveerd is en er een nieuw standpunt (oftewel een nieuw besluit op bezwaar) ingenomen moet worden. Sport050 heeft SWECO opdracht gegeven om een onderzoek uit te voeren en advies te geven over de situatie. In maart/april 2023 is door SWECO een Aerius berekening gemaakt en de mogelijkheden van intern- en extern salderen onderzocht. Conclusie is dat de uitstoot inderdaad laag is en salderen niet mogelijk is. Deze resultaten van het onderzoek zijn eind juli 2023 door de PG meegenomen in het maken van een nieuw standpunt richting het MOB en rechtbank. Deze ligt momenteel ter beoordeling bij het MOB en het is nu wachten op een reactie. Er zijn drie uitkomsten mogelijk:
1. Als MOB genoegen neemt met dit besluit, is het gevaar van handhaving (voorlopig) geweken. De situatie bij Kardinge is daarmee uiteraard nog niet gelegaliseerd;
2. Als MOB géén genoegen neemt met dit besluit, kan zij in beroep gaan. De onzekerheid van mogelijke handhaving blijft dan nog een tijdje voortbestaan. Omdat het handhavingsverzoek in het besluit is afgewezen op basis van onevenredigheid, zal in de beroepszaak ook het nodige van Sport050 worden gevraagd om hun belangen nader te onderbouwen. Indien de rechter ook dit nieuwe besluit vernietigd zal er door GS handhavend moeten worden opgetreden.
3. Handhaving kan in beginsel ook voorkomen worden door een vergunning te krijgen o.b.v. een ecologisch onderzoek.
Het is daarom raadzaam om op basis van de reactie een vervolgstap te bepalen. Naar verwachting zal Sport050 uiteindelijk een ecologisch onderzoek moeten uitvoeren (offerte voor dit onderzoek is beschikbaar) en een cumulatietoets.

De biomassa staat nu uit en zal op zijn vroegst weer in het najaar aangaan. Als de biomassa moet sluiten zijn de ingeschatte financiële gevolgen relatief beperkt maar de ecologische gevolgen zijn wel significant. De eventuele politieke en maatschappelijke gevolgen zijn hier buiten beschouwing gelaten.

Actie

Volgen ontwikkelingen en onderzoek. 

Naam ontwikkeling 

Ventilatienorm sportaccommodaties

Deelprogramma

3.4 Sport en bewegen

Omschrijving

Wettelijk moeten de sportaccommodaties qua ventilatie voldoen aan het Bouwbesluit. Op drie gymzalen na, voldoen alle sportpanden van de gemeente Groningen aan het Bouwbesluit. Het rapport, met daarin de technische adviezen en maatregelen zijn verder uitgewerkt. Op het moment van schrijven gaan we er vanuit dat de raad voor de drie gymzalen eind 2023 een krediet beschikbaar heeft gesteld. De aanpassingen worden begin 2024 uitgevoerd.

Daarnaast heeft het RIVM tijdens de coronapandemie een nadere richtlijn opgesteld voor ventilatie in gebouwen. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat de ventilatie in gebouwen (algemeen) minimaal voldoet aan het Bouwbesluit. Sportaccommodaties worden echter in deze richtlijn specifiek benoemd, waarbij wordt verwezen naar het feit dat men er vanuit gaat dat de ventilatie binnen deze voorzieningen aan de NOC*NSF norm voldoet. Deze norm is veel ambitieuzer dan het Bouwbesluit en gaat daarmee verder dan de huidige wettelijke regelgeving voorschrijft, wat een mogelijk risico met zich mee brengt. Als de NOC*NSF norm de standaard norm wordt voor onze sportaccommodaties, dan zal er naar verwachting voor vele miljoenen moeten worden geïnvesteerd in nieuwe luchtbehandelingssystemen. Dit zal dan als een afzonderlijk project moeten worden opgestart waarbij de technische en financiële consequenties in kaart moeten worden gebracht. Ook zal het effect op de meerjaren pandstrategie (IABB) moeten worden meegenomen. Vooralsnog is er geen ontwikkeling zichtbaar waarbij duidelijkheid bestaat over landelijk gehanteerde (NOC/NSF) normen.

Actie

Actuele ontwikkelingen volgen en melden.

Naam ontwikkeling 

Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Deelprogramma

Diverse

Omschrijving

De verduurzamingsopgave van het maatschappelijk vastgoed is een forse gemeentelijke (en landelijke opgave). De doelstellingen zijn vastgelegd in de Klimaatwet, waarbij we in 2030 49% minder broeikasgassen moeten uitstoten en in 2050 95% minder ten opzichte van 1990. De tendens is dat deze doelstellingen steeds verder aangescherpt worden om de opgave te versnellen. Europees is de ambitie inmiddels verhoogd naar 55% reductie in 2030 en landelijk is de intentie dit verder te verhogen naar 60%. Om deze versnelling van de ambities mogelijk te maken is diverse wet- en regeling in ontwikkeling.

Een potentieel belangrijke ontwikkeling is daarbij dat de Europese Commissie voor eigenaren van maatschappelijk vastgoed een concrete renovatieverplichting instelt. Het betreft een verplichting om per jaar minimaal 3% van het vloeroppervlak van al het (maatschappelijk) vastgoed te renoveren naar een nieuwbouwnorm, waarbij dan afhankelijk van het type gebouw energielabel A++ of A+++ gaat gelden. Het invoeren van een dergelijke verplichting betekent ook voor onze gemeente een forse versnelling van de opgave. Deze potentiële opgave wordt verder uitgewerkt in een Uitvoerings- en Investeringsprogramma Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed (2024). Een dergelijke opgave zou voor de gemeente een substantiële jaarlijkse financiële opgave met zich meebrengen.
 

Actie

Ontwikkeling regelgeving volgen en betrekken in het op te stellen gemeentelijke Uitvoerings- en investeringsprogramma Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed.

Naam ontwikkeling 

Verbeterprogramma beheer en onderhoud sportaccommodaties en sportcentrum Kardinge.

Programma

03.4.1 Sportieve infrastructuur

Omschrijving

Het beheer en onderhoud van de sportaccommodaties is een taak van Sport050. Het vastgoedbedrijf voert een deel van het groot onderhoud uit in opdracht van Sport050. Dit werd decennia lang budget gestuurd uitgevoerd. Door de verplichting vanuit de financiële verordening om (conform NEN 2767 conditie 3) planning gestuurd te werken vanuit een financiële voorziening voor het onderhoud, is de huidige werkwijze niet langer houdbaar. De huidige MJOP’s, het financiële kader en de organisatie zijn hier niet op ingericht. Op 1 januari 2023 is inmiddels, na een aanbestedingstraject, gestart met de inventarisatie van installaties en bouwdelen van alle sportaccommodaties/sportparken. Door conditiemeting en opnames ontstaat een actueel beeld van de staat van onderhoud, met het oogmerk om in 2023 een volledig en actueel Meerjarenonderhoudsprogramma (MJOP) tot stand te brengen. Met dit MJOP in de hand zal tevens het beheer- en onderhoudsproces voor de sportaccommodaties worden herijkt, van organisatie en financiën tot techniek. Het opstellen van de nieuwe MJOP’s ligt op schema en conform planning rapporteren we begin 2024 over de uitkomsten.

Sportcentrum Kardinge.
Het sportcentrum Kardinge is vanaf 2023 technisch afgeschreven. Tot het moment dat het nieuwe (nog te bouwen) sportcentrum open gaat, zullen we de komende jaren stevig aan het werk moeten om het op niveau te houden. Het huidige meerjaren onderhoudsplan wordt op dit moment geactualiseerd, maar het kan niet uitgesloten worden dat wij de komende jaren verrast worden door onvoorziene gebeurtenissen en (tijdelijke) uitval van installaties.  Deze (tijdelijke) uitval heeft diverse consequenties. Financieel gaat het om kosten van vervanging/reparatie en op het gebied van dienstverlening gaat het om bijvoorbeeld tijdelijke sluiting van bepaalde delen van Kardinge, hetgeen zorgt voor inkomstenderving en imagoschade. 

Actie

In de begroting 2023 van Sport050 is een jaarlijkse structurele aanvullende bijdrage van 625 duizend euro vanaf 2023 beschikbaar gesteld (waarvan 500 duizend euro voor aanvulling van de onderhoud- en beheerbudgetten). Eerder is een bandbreedte van 500 duizend euro tot 1 miljoen euro afgegeven voor aanvullend benodigd budget. In hoeverre de in de begroting 2023 toegevoegde structurele middelen toereikend zijn wordt duidelijk na de volledige analyse van de gegevens begin 2024.

T.a.v. sportcentrum Kardinge: extra monitoren onderhoudstoestand, actualiseren MJOP’s en project “Toekomst Kardinge”.

Naam ontwikkeling 

Baggeren van sloten sportparken

Programma

3.4 Sport en bewegen

Omschrijving

De afdeling Stadsingenieurs zijn bezig met onderzoek naar de mogelijke vervuiling van slib in sloten. Ook sloten rondom sportparken. Er bestaat een kans dat bij geconstateerde vervuiling de sloten uitgebaggerd dienen te worden rondom de sportparken. Indien er gebaggerd dient te worden gaat dit gepaard met substantiële kosten welke voor Sport050 zullen zijn. De hoogte van de kosten kunnen pas worden bepaald als het onderzoek per sportpark is afgerond. Gezien de hoeveelheid sportparken en sloten zal een gefaseerde aanpak noodzakelijk zijn.

Actie

Volgen en rapporteren. Zodra de financiële consequenties bekend zijn, bezien hoeveel aanvullende middelen nodig zijn (knelpunt).

Naam ontwikkeling 

Volumestijging in relatie tot dienstverleningsbudgetten

Programma

3. Vitaal en sociaal

Omschrijving

Gemeenten ontvangen een deel van de dienstverleningsbudgetten voor re-integratie via de algemene uitkering (AU) van het gemeentefonds (GF):
1. Middelen voor activering van ‘klassieke’ bijstandsgerechtigden;
2. Middelen voor begeleiding en activering van nieuwe doelgroepen – begeleiding regulier (voormalig WSW) en voormalig Wajong.

Voor de klassieke doelgroep geldt dat het volume van tijd tot tijd varieert en vooral meebeweegt op de golven van de conjunctuur. Daarnaast is het volume afhankelijk van Rijksbeleid (bijvoorbeeld P-wet, WW, pensioenen en asiel) en de gemeentelijke beleid- en uitvoeringspraktijk. Op dit moment bevindt het aantal uitkeringen zich, met name door de lage werkloosheid en de krappe arbeidsmarkt, op een historisch laag volume. De middelen die via het GF beschikbaar komen, verhouden zich goed tot dit volume en de directie Werk & Participatie kan een intensieve dienstverlening aanbieden aan een grote groep inwoners zonder werk. Wanneer de Nederlandse economie in een recessie terechtkomt en de werkloosheid stijgt dan zal ook het aantal inwoners met een uitkering toenemen. De middelen om mensen te begeleiden richting werk of werkfit te houden nemen niet automatisch toe en dat betekent dat er binnen de beschikbare middelen een afweging moet worden gemaakt welke mensen wel/(tijdelijk) niet worden ondersteund. Wanneer het onwenselijk is om dienstverlening aan inwoners (tijdelijk) op te schorten dan moet vanuit de algemene middelen aanvullend dienstverleningsbudget beschikbaar worden gesteld. Gelet op de krappe arbeidsmarkt lijkt het risico klein dat op korte termijn de werkloosheid sterk gaat toenemen. Voor de langere termijn is het goed om dit risico te benoemen. Voor de nieuwe doelgroepen geldt dat de omvang de komende jaren autonoom gaat toenemen.

Deze toename hangt samen met het beperken van de toegang tot de Wajong en het dichtzetten van de toegang tot de WSW. Jonge inwoners met een arbeidsbeperking en arbeidsvermogen die bij een werkgever aan de slag kunnen, worden door de gemeente ondersteund in plaats van door het UWV en komen ook niet meer in de WSW terecht. In de Integratie-uitkering sociaal domein, onderdeel Participatie waren tot en met 2022 middelen voor de begeleiding van deze doelgroepen opgenomen. De macrobudgetten namen jaarlijks toe als gevolg van de toename van de doelgroepen. Per 2023 zijn de middelen voor begeleiding overgeheveld naar het cluster Participatie van de AU van het GF (zoals dit in 2019 ook al met de klassieke re-integratiemiddelen was gebeurd). Tegelijkertijd vindt er een herijking plaats van het GF. Dit gaat gepaard met verschuivingen ofwel herverdelingen, ook al blijven de macrobudgetten ten opzichte van de oude situatie gelijk. Door de overheveling is de automatische koppeling tussen de nieuwe doelgroep die in omvang toeneemt en de middelen die we krijgen verdwenen. Hierdoor bestaat de kans dat er onvoldoende middelen beschikbaar worden gesteld voor de begeleiding van de nieuwe doelgroep. 

Actie

Deze pagina is gebouwd op 11/07/2023 15:43:03 met de export van 11/07/2023 15:35:31