Paragrafen

Paragraaf 3: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risico's

 

Naam risico  

Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties (grondzaken/ grondexploitaties)

Deelprogramma 

1.1 en 1.3 Economie en werkgelegenheid en Wonen

Omschrijving

Om de risico's die voortvloeien uit de grondexploitaties in uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties te kwantificeren wordt de risicoboxenmethode gehanteerd. Het risico op een plantekort kan voortvloeien uit vertraging in het uitgiftetempo van gronden, uitgifte van gronden tegen lagere grondprijzen dan in de exploitatiebegroting is voorzien, aanbesteding van civieltechnische werken, vertraging in het tempo van realisering, etc.

De inschatting is dat het benodigde weerstandsvermogen zich in de jaren 2024-2028 vrij stabiel beweegt in een bandbreedte tussen de 59,6 en 61,7 miljoen euro. Het benodigd weerstandsvermogen voor grondexploitaties is een onderdeel van het totale benodigde weerstandsvermogen van de gemeente Groningen. De uitkomst op dit onderdeel moet dan dus ook altijd worden bezien in relatie tot de overige risico’s die de gemeente loopt.

Vervolg omschrijving

Nadere toelichting

1. Vastgestelde gemeentelijke grondexploitaties

Met behulp van de risicoboxenmethode is het benodigde weerstandsvermogen voor deze grondexploitaties bepaald. Hier komt voor de jaarschijf 2024 een benodigd WSV van 17,8 miljoen euro uit.

2. Nog vast te stellen gemeentelijke grondexploitaties

Op dit moment wordt gewerkt aan de voorbereiding voor een aantal gebiedsontwikkelingen waaronder Spoorkwartier en De Held III. De grondexploitaties voor deze ontwikkelingen worden pas later ter vaststelling voorgelegd. Om vooruitkijkend een adequaat beeld van het benodigd weerstandsvermogen te krijgen is ook hier met behulp van de risicoboxenmethode het benodigde weerstandsvermogen berekend. Dit komt voor de jaarschijf 2024 uit op 13,7 miljoen euro.

3. Grondexploitaties die in aparte rechtsvormen zijn/worden ondergebracht

De gemeente Groningen heeft de gebiedsontwikkelingen Meerstad, Stadshavens en De Suikerzijde ondergebracht in een BV. Uitgangspunt bij gebiedsontwikkelingen die in aparte rechtsvormen zijn ondergebracht is dat de risico’s binnen de beschikbare middelen voor de betreffende gebiedsontwikkeling kunnen worden opgevangen. Daarmee hoeft er in beginsel dus geen weerstandsvermogen bij de gemeente te worden aangehouden. Binnen het gemeentelijk weerstandsvermogen zit wel een risico op de verstrekte kapitaalstorting aan de BV. Dit risico is afzonderlijk opgenomen.

3a. Meerstad Noord

Op dit deelgebied zit een aanzienlijke opbrengsttaakstelling. Op dit moment wordt gewerkt aan de uitwerking van plannen voor een zonnepark. Door deze planuitwerking neemt het risico dat de opbrengst niet geheel gerealiseerd gaat worden toe. De actuele berekening komt uit op 26,1 miljoen euro. Dit risico dekken we met gemeentelijk weerstandsvermogen af.

4. Strategisch grondbezit

Met behulp van de risicoboxenmethode is het benodigde weerstandsvermogen voor het strategisch grondbezit voor jaarschijf 2024 berekend op 3,1 miljoen euro.

Risicobedrag 2024

60,6 miljoen euro

Kans 2024

100%

Risicobedrag 2025

60,0 miljoen euro

Kans 2025

100%

Risicobedrag 2026

59,6 miljoen euro

Kans 2026

100%

Risicobedrag 2027

61,7 miljoen euro

Kans 2027

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

2004

Actie

Binnen de grondexploitatie wordt gestuurd op de beheersing van de risico’s. De risico’s en het effect op het weerstandsvermogen van nieuwe (grote) projecten maken we afzonderlijk inzichtelijk.

Naam risico  

Parkeerbedrijf

Deelprogramma

01.2 Mobiliteit

Omschrijving

Voor het bepalen van het risico van het parkeerbedrijf wordt een risicoanalyse uitgevoerd voor de onderdelen: rente, opbrengsten en kosten, bezettingsgraad parkeergarages en straatparkeren. Het risico neemt in 2024 in de begroting 2024-2027 ten opzichte van de begroting 2023-2026 toe met circa 0,25 miljoen euro. Dit wordt vooral verklaard door het hogere risicio bij parkeergarages als gevolg van een hogere omzet en een hoger risico bij de Euroborg-garage omdat de omzet van deze garage onder druk staat. 

Risicobedrag 2024

3,701 miljoen euro

Kans 2024

100%

Risicobedrag 2025

3,934 miljoen euro

Kans 2025

100%

Risicobedrag 2026

4,029 miljoen euro

Kans 2026

100%

Risicobedrag 2027

4,125 miljoen euro

Kans 2027

100%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

Al jaren in de P&C-documenten.

Actie

Jaarlijks wordt de meerjarenbegroting van het parkeerbedrijf geactualiseerd en wordt het risico opnieuw berekend. 

Naam risico  

Verkeer- en vervoersprojecten 

Deelprogramma

1.2 Mobiliteit  

Omschrijving

Risico's bij verkeer- en vervoersprojecten hebben voornamelijk betrekking op de hoogte van de investeringskosten. Vooraf worden deze risico's zover mogelijk teruggebracht en beheerst door voor de start van uitvoering zoveel mogelijk uitgewerkte ontwerpen en kostenramingen beschikbaar te hebben.

Bij de grote verkeersprojecten (= investering meer dan 5 miljoen euro) bepalen we het risico op 10% van de investeringskosten. Daarbij beoordelen we de mogelijkheid om bij te sturen in het project (beheersmaatregelen). Op projectniveau kunnen dat bijvoorbeeld zijn: het werken met een plafondprijs in de aanbesteding, het rekening houden met een percentage onvoorzien in de kostenraming of het in beeld brengen van besparingsmogelijkheden.

Risico's die niet binnen de beschikbare middelen van het project kunnen worden opgelost, worden meegenomen in het benodigde weerstandsvermogen voor verkeersprojecten. Voor de lopende projectecten verkeer en vervoer is de omvang van het risico nihil.

Voor projecten die voortvloeien uit de Netwerkanalyse 2013 (totale omvang gemeentelijke middelen 20 miljoen euro) is besloten dat voor- en nadelen mogen worden verrekend binnen het totale programma (gesloten financiering). Financiële tegenvallers kunnen dus binnen het totaal beschikbare budget worden opgevangen. Dit kan effect hebben op de projecten die uitgevoerd kunnen worden, maar voor het geheel geldt dat geen sprake is van een financieel risico voor de gemeente Groningen.

Risicobedrag 2024

nul

Kans 2024

100%

Risicobedrag 2025

nul

Kans 2025

100%

Risicobedrag 2026

nul

Kans 2026

100%

Risicobedrag 2027

nul

Kans 2027

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Rekening 2017

Actie

Naam risico  

Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV

Deelprogramma

1.3 Wonen

Omschrijving

WarmteStad heeft op dit moment 2 typen activiteiten:

· Het ontwikkelen en exploiteren van het warmtenet Noordwest;

· Het ontwikkelen en exploiteren van collectieve Warmte en Koude-opslagsystemen.

Via Warmtestad investeert de gemeente in warmteprojecten gericht op een CO2 neutrale stad in 2035. WarmteStad heeft aandacht voor het identificeren, beheersen en financieel vertalen van risico's. Voor de resterende risico’s voor de gemeente is het weerstandsvermogen versterkt.

1. Warmtenet Noordwest

Voor de Investering geothermie en warmtenet Noordwest is op 8 juni 2016 het weerstandsvermogen versterkt met 1,3 miljoen euro. Dit is 18% van het toen, in de vorm van agio, geïnvesteerde bedrag van 7 miljoen euro. Met het besluit om geothermie niet meer te ontwikkelen is een verliesvoorziening gevormd van 3 miljoen euro. Hiermee kon het benodigde weerstandsvermogen worden verlaagd met 580 duizend euro (18 % van 3 miljoen euro) tot 720 duizend euro.

In april 2018 is WarmteStad een overbruggingskrediet verstrekt van 1,3 miljoen euro ten behoeve van Tijdelijke Warmte Opwek. Het risicoprofiel is daarbij gesteld op 8% van het uitgeleende bedrag en 104 duizend euro weerstandsvermogen gevormd. Op 31 oktober 2018 is besloten om WarmteStad een overbruggingskrediet te verstrekken van 3 miljoen euro voor de eerste uitbreiding van het warmtenet met een bijbehorend weerstandsvermogen van 8 %, een bedrag van 240 duizend euro. Op 26 juni 2019 heeft de raad naar aanleiding van het raadsvoorstel Vervolg definitief investeringsvoorstel Warmtenet Noordwest de integrale Business Case en het Project- en investeringsvoorstel voor warmtenet Noordwest vastgesteld. Tevens is toen besloten de verstrekte overbruggingskredieten van in totaal 4,3 miljoen euro om te zetten in agio. Dit is geëffectueerd in december 2019. Op basis van de vastgestelde Business Case is externe bankfinanciering verkregen. Op 12 juli 2023 heeft de raad besloten over de vervolginvestering van het Warmtenet Noordwest fase 2a. In totaal heeft de gemeente 10,5 miljoen euro aan eigen vermogen ter beschikking gesteld. De huidige financiële stand van zaken is dat er aanloopverliezen zijn, maar dat die vooralsnog binnen de risicobuffers en bestaande voorwaarden van de bankfinanciering kunnen worden opgevangen en dat er geen aanvullende financiering nodig is. Wel zijn er diverse maatregelen genomen om de aanloopverliezen te beperken en de voorspelbaarheid van de financiële resultaten te verbeteren. 

Huidig risicoprofiel WarmteStad Noordwest BV.

Aanvankelijk is het risicoprofiel gesteld op 14%. In het kader van het vaststellen van de business case in 2019 zijn alle risico’s opnieuw in beeld gebracht en is geconcludeerd dat de omzetting van de kredieten in eigen vermogen niet van invloed was op het risicoprofiel. Het totaal benodigd weerstandsvermogen voor Warmtenet Noordwest is, rekening houdend met de vervolginvestering van 10,5 miljoen euro, vastgesteld op 2,534 miljoen euro. 

2. WKO-programma en risicoprofiel WarmteStad werkt stap voor stap het WKO programma uit. Op 19 februari 2015 is 750 duizend euro rekening-courant ter beschikking gesteld voor WKO Europapark. Risicoprofiel rekening-courant WKO is 8%, een bedrag van 60 duizend (er is een bestemmingsreserve gevormd van 57 duizend euro). Voor het  financieel meerjarenplan (FMJP) 2017-2021 heeft de  gemeente besloten 3,875 miljoen euro aan leningen te verstrekken. Op 31 mei 2017 is 2 miljoen euro voor jaarschijf 2017 ter beschikking gesteld. Het WKO-programma draait op een bewezen techniek en al bestaande bronnen. Het risicoprofiel is 8%, een bedrag van 160 duizend euro. In september 2018 is de resterende 1,875 miljoen euro (2018 – 2021) beschikbaar gesteld.  Het weerstandsvermogen is 150 duizend euro (8%). Van het resterende bedrag van 1,875 miljoen is inmiddels, in 2019, 0,5 miljoen euro uitbetaald. In juli 2022 is door het  college en de raad een besluit genomen over de herfinanciering van de WKO activiteiten van WarmteStad. Voor de tijdelijk lening werkkapitaal WKO (excl. Stadshavens) is het benodigde weerstandsvermogen 60 duizend euro. Voor de lening WarmteStad WKO project Stadshavens is de benodigde weerstandsvermogen 320 duizend euro. In totaal is het benodigde weerstandsvermogen 380 duizend euro.

Huidige risicoprofiel WKO-programma 

Het totale benodigd weerstandsvermogen voor het WKO-programma is met de uitbreiding van de kasgeldfaciliteiten in 2022 opgehoogd van 370 duizend euro naar 750 duizend euro.

1. Eigen vermogen: de boekwaarde van de deelneming bedroeg 17.426.000 euro per 31 december 2022. Onder aftrek van de eerder gevormde voorziening op de deelneming van 2.929.000 euro, was er per 31 december 2022 sprake van een netto-positie van 14.497.000 euro. Daar komt op basis van de besluitvorming van juli 2023 hoogstwaarschijnlijk een eigen vermogenstorting door de gemeente bij van 10.500.000 euro.  Dan gaat het, na afwikkeling van de nieuwe eigen vermogensstorting, dus om een maximale netto-boekwaarde van 24.997.000 euro waarover risico gelopen wordt. Vooruitlopend op de uitwerking en uitvoering van de eigen vermogensstorting hebben we een tijdelijke rekening courant verstrekt (met looptijd tot uiterlijk 31 december 2023) met een kredietlimiet (gemeentelijk deel) van 3.500.000 euro. Hiervan is op dit moment (per 2 augustus 2023) 2.500.000 euro getrokken.

2. Vreemd vermogen: er is sprake van een kasgeldfaciliteit met een kredietlimiet van 750.000 euro ten behoeve van de bestaande WKO-activiteiten met een looptijd van 2 jaar, ingaande 1 juli 2022. Daarnaast is er een kasgeldfaciliteit t.b.v. de aanleg van WKO-installaties in de nieuwe wijk Stadshavens met een kredietlimiet van 4.000.000 euro en een looptijd van 15 jaar, ingaande 10 juli 2022. Op dit moment (per 2 augustus 2023) is er niet getrokken op de kasgeldfaciliteit bestaande WKO-activiteiten en voor 4 miljoen op de WKO Stadshavens (daarvan wordt per 16 augustus 2023 2,8 miljoen euro afgelost). 

Risicobedrag 2024

3,284 miljoen euro

Kans 2024

100%

Risicobedrag 2025

3,284 miljoen euro

Kans 2025

100%

Risicobedrag 2026

3,284 miljoen euro

Kans 2026

100%

Risicobedrag 2027

3,284 miljoen euro

Kans 2027

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Begroting 2017

Actie

We monitoren voortdurend de stand van zaken.

Naam risico  

Risico's bodemsanering

Deelprogramma

2.1 Kwaliteit Leefomgeving

Risico bodem-1

In het convenant ‘bodemontwikkelingsbeleid en spoedlocaties’ is afgesproken dat in 2015 alle bodemverontreinigingen die een risico voor de mens vormen (humane spoedlocaties) gesaneerd of beheerst zijn. Daarnaast is afgesproken dat bodemverontreinigingen die onaanvaardbare risico’s bevatten voor het ecosysteem en/of bijdragen aan de verspreiding van de verontreiniging (de overige spoedlocaties), ook zoveel mogelijk gesaneerd of beheerst zijn in 2020. In de gemeente zijn vanaf 2018 alle spoedlocaties beheerst (geen risico’s meer door lopende sanering of monitoring) of gesaneerd. Een aantal spoedlocaties waar de sanering nog loopt zijn niet in eigendom van de gemeente. Wanneer een derde om welke reden dan ook de verantwoordelijkheid van de sanering niet kan nakomen, is de gemeente als bevoegd gezag verplicht een lopende spoedsanering tot een goed einde te brengen (risico 1a). De beoordeling of een mogelijk verontreinigde locatie een spoedlocatie is, hebben we conform de landelijke richtlijnen uitgevoerd. Bij een beperkt aantal locaties (met name benzine service stations) is de beoordeling gebaseerd op zeer beperkte info. Mocht hier wel iets aan de hand zijn dan is het mogelijk dat we als gemeente aanvullend risico-onderzoek en eventuele risico-maatregelen moeten treffen (risico 1b). In het gebied met zandgrond en waterwinning (Haren e.o.) zou er sneller sprake kunnen zijn van een risico door een bodemverontreiniging.

Spoedlocaties 

Risico inschatting: Voor risico bodem 1a en b, gaan we uit van een risico van 900 duizend euro en een kans van 50%. Het gaat om een structureel risico.

Risico bodem-2

Los van de spoedlocaties kunnen zich nieuwe situaties aandienen waarbij sprake is van risico’s voor de gemeente (schadeclaims, saneringen, onrust omwonende en randvoorwaarden bodem). In het geval deze situaties zich aandienen moeten we middelen beschikbaar stellen voor aanvullend (risico) onderzoek, eventuele tijdelijke beheermaatregelen en op iets langere termijn voor een definitieve oplossing zorgen. De voormalige vuilstort Woltersum is hier een voorbeeld van (locatie is in 2021 gesaneerd). Voor het bepalen van het risico houden we rekening met kosten voor onderzoek en (tijdelijke) beheersmaatregelen.

Aanvullend onderzoek en tijdelijke maatregelen

Risico inschatting: Voor risico bodem 2, gaan we uit van drie gevallen per jaar. We schatten het risico in op 500 duizend euro met een kans van 50%. Het gaat om een structureel risico.

Risico bodem-3

Dit risico is komen te vervallen. 

Risico bodem-4

Tot slot is er een risico op het niet (voldoende) dekkend krijgen van de kosten die we de komende jaren extra moeten maken om voorbereid te zijn op de Omgevingswet, de aanpak van Zeer Zorgelijke Stoffen (ZZS) in het milieu, verdere kennisontwikkeling en de landelijke ambitie om water en bodem sturend te maken bij ontwikkelingen. Voor deze buitenproportionele opgaven, betreffende lokale verontreinigingssituaties en andere bodemopgaven die een gerichte aanpak vereisen die vanuit bodemkwaliteitsbeleid onaanvaardbare risico’s opleveren of dreigende stagnatie opleveren van maatschappelijke noodzakelijke ontwikkelingen is beperkt jaarlijks rijksgeld beschikbaar. In 2023 zijn een tweetal SPUK (Specifieke Uitkering) aanvragen voor dekking van de kosten inventariseren lood in de bodem en bijsturen aanpak spoedlocatie ingediend. Daarnaast zal eind 2023/begin 2024 een SPUK regeling beschikbaar zijn voor de aanpak 2024 tot en met 2030. Deze zijn nog niet toegekend. Het risico bestaat dat er onvoldoende rijksmiddelen beschikbaar zijn/toegekend worden om de benodigde extra werkzaamheden uit te voeren.

Aanvullen SPUK

Risico inschatting: Daarom nemen we voor risico bodem 4 voor 2024 en verder een structureel risico van 750 duizend euro op met een kans van 50%. Zodra er meer duidelijkheid is over deze SPUK aanvragen kan dit deel van het risico worden aangepast.

Risicobedrag 2024

2,15 miljoen euro structureel

Kans 2024

50%

Risicobedrag 2025

2,15 miljoen euro structureel

Kans 2025

50%

Risicobedrag 2026

2,15 miljoen euro structureel

Kans 2026

50%

Risicobedrag 2027

2,15 miljoen euro structureel

Kans 2027

50%

Structureel/Incidenteel

Structureel 

1e signaleringsmoment

2001

Actie

We monitoren voortdurend de stand van zaken.

Naam risico  

Tekort OV-Bureau Groningen Drenthe

Deelprogramma

1.2 Mobiliteit

Omschrijving

De gemeente Groningen neemt voor 21% risicodragend deel in het OV-Bureau Groningen Drenthe (zie ook de paragraaf Verbonden Partijen). De andere deelnemers, de provincies Groningen en Drenthe, dragen respectievelijk 44% en 35% van het risico.
Al een aantal jaar is het sluitend krijgen van de meerjarenbegroting van het OV-Bureau lastig. Als gevolg van Corona zijn reizigersaantallen terug gelopen en het herstel van deze aantallen duurt een aantal jaar met de onzekerheid of de aantallen zich ooit weer herstellen op het niveau van voor Corona. Daarnaast zien we aanzienlijke kostenstijgingen. Als gevolg van de de oorlog in de Oekraïne zijn de prijzen voor brandstof fors gestegen. Deze ontwikkelingen hebben een nadelige invloed op de verwachte resultaten van het OV-Bureau. Wat we ook zien is dat de vergoedingen vanuit het Rijk deze ontwikkelingen niet voldoende compenseren.
De begroting 2024 van het OV-Bureau is sluitend gemaakt met een onttrekking aan de eigen reserves van het OV-Bureau, een aanpassing van de dienstregeling en een begrote bijdrage van deelnemers. De raad heeft bij de ontwerpbegroting van het OV-Bureau de zienswijze vastgesteld dat de gemeente bijdraagt in de tekorten op uitvoeringskosten van het OV-Bureau maar niet in de begrote tekorten op de uitvoering van de concessie aangezien de gemeente hier -in tegenstelling tot de de beide provincies- geen rijksmiddelen voor ontvangt. Voor de jaren 2025 en verder zijn eveneens tekorten voorzien. Het OV-Bureau stelt ook voor om de tekorten voor de komende jaren deels incidenteel te dekken uit reserves en daarmee de eigen reserves volledig in te zetten. Daarmee vervalt hun buffer om toekomstige tegenvallers op te vangen. Een toekomstige tegenvaller bij het OV-Bureau moet daarmee dan mogelijk door de deelnemers gedragen worden.

Vanuit de afspraak dat de gemeente Groningen voor 21% bijdraagt in de gerealiseerde  exploitatietekorten van het OV-Bureau is vanaf 2024 een structureel risico opgenomen. Het risico is bepaald aan de hand van de risico-inventarisatie van het OV-Bureau. Deze komt uit op een benodigd weerstandsvermogen van 4,75 miljoen euro.   

Risicobedrag 2024

998 duizend euro (4,75 miljoen euro x 21%)

Kans 2024

75%

Risicobedrag 2025

998 duizend euro (4,75 miljoen euro x 21%)

Kans 2025

75%

Risicobedrag 2026

998 duizend euro (4,75 miljoen euro x 21%)

Kans 2026

75%

Risicobedrag 2027

998 duizend euro (4,75 miljoen euro x 21%)

Kans 2027

75%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

2021

Actie

We volgen samen met het OV-Bureau de ontwikkelingen rondom zowel kosten als opbrengsten (o.a. reizigersaantallen en de beschikbaarheidsvergoeding) en wat dit betekent voor de financiële resultaten van het OV-Bureau. Naast de incidentele oplossing die in de begroting 2024 is gekozen, moeten oplossingen worden uitgewerkt om tot een structureel sluitende meerjarenbegroting te komen.

Naam risico  

Agiostorting BV Suikerzijde 

Deelprogramma

1.3 Wonen

Omschrijving

We hanteren het uitgangspunt dat als we een gebiedsontwikkeling vormgeven in een aparte entiteit (lees BV) de BV zelf in staat moet zijn om de eigen risico’s binnen de grondexploitatie hetzij de beschikbare middelen voor de betreffende gebiedsontwikkeling op te vangen. Zelf binnen de eigen grondexploitatie opvangen betekent dat de BV over voldoende buffers moet beschikken. Deze buffers kunnen bestaan uit eigen vermogen, een verwacht batig saldo van de grondexploitatie (contante waarde van de verwachte winst op eindwaarde) of aanwijsbare buffers in ramingen. De beschikbare middelen voor de gebiedsontwikkelingen zijn de middelen die binnen het SIF zijn gereserveerd of bestemmingsreserves voor de betreffende gebiedsontwikkeling. Door de gebiedsontwikkeling in een BV te beleggen verlegt de gemeente een groot deel van de risico’s naar deze aparte entiteit. Op het moment dat de gemeente hetzij eigen, hetzij vreemd vermogen verstrekt aan de BV, loopt de gemeente het risico dat de verstrekte middelen niet terugbetaald kunnen worden. Voor de afdekking van dit risico moet de gemeente inschatten in welke mate er een risicoreservering in het gemeentelijk weerstandsvermogen noodzakelijk is.

De gevraagde kapitaalstorting in de BV Suikerzijde bedraagt 15 miljoen euro. Het Project Suikerzijde kent een omvang van circa 500 miljoen euro. De looptijd is 25 jaar.

Voor bepaling van de benodigde buffer rekenen we met een kans van 25% op niet terugbetaling. Dit betekent dan een benodigde risicobuffer van 25% x 15 miljoen euro = 3,75 miljoen euro.

Risicobedrag 2024

15 miljoen euro

Kans 2024

25%

Risicobedrag 2025

15 miljoen euro

Kans 2025

25%

Risicobedrag 2026

15 miljoen euro

Kans 2026

25%

Risicobedrag 2027

15 miljoen euro

Kans 2027

25%

Structureel/Incidenteel

incidenteel

1e signaleringsmoment

2023

Actie

We gaan de incidentele vrijval van de structureel beschikbare middelen voor Suikerzijde toevoegen aan een aparte reserve Suikerzijde. Deze reserve tellen we mee met het beschikbaar weerstandsvermogen.

Naam risico  

Extra beheerkosten Biotoop, Haren

Deelprogramma

Ruimtelijke economie

Omschrijving

Keuze voortgezet gebruik Biotoop brengt gezien verouderde staat het risico met zich mee dat gedurende de voorgestelde gebruiksperiode problemen optreden waardoor grotere investeringen noodzakelijk zijn. In het risicobedrag is de kans van optreden al verwerkt daarom voor 100% opgenomen.

Risicobedrag 2024

1,25 miljoen euro

Kans 2024

100%

Risicobedrag 2025

1,25 miljoen euro

Kans 2025

100%

Risicobedrag 2026

1,25 miljoen euro

Kans 2026

100%

Risicobedrag 2027

1,25 miljoen euro

Kans 2027

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel (tot einde gebruiksperiode januari 2028)

1e signaleringsmoment

Uitwerking MJOB’s Q2 2023

Actie

Gedetailleerd onderzoek naar onderhoudstoestand van m.n. installatie-onderdelen.

Naam risico  

Omgevingsgwet

Deelprogramma

Divers

Omschrijving

De Omgevingswet treedt op 1 januari 2024 in werking. Het is een wettelijke verplichting deze wet in te voeren. Voor de gemeente Groningen dienen er onder andere één omgevingsvisie, en één omgevingsplan te komen, waarin alle regels uit alle bestemmingsplannen, de bruidsschat van het Rijk en vele gemeentelijke verordeningen verwerkt dienen te worden. Daarnaast wordt de reikwijdte van de omgevingsvergunning verbreedt; meer onderwerpen zullen onder de noemer omgevingsvergunning komen te vallen.
Op 1 januari 2024 houden de ontwikkelingen niet op. Er zal nog een aantal jaren (uiterlijk tot 2032) aan een gemeentedekkend omgevingsplan gewerkt worden. Daarnaast zal de ondersteunende software voor met name het omgevingsplan en de toepasbare regels verder ontwikkeld worden. De afgelopen maanden is gebleken dat hier nog meer werk en geld in gaat zitten dan gedacht. Mede door landelijke ontwikkelingen aan het digitaal stelsel.
Daarnaast zijn in het regeerakkoord financiële middelen toegezegd voor de implementatie van de Omgevingswet voor gemeenten en andere bevoegd gezagen voor de periode 2023 t/m 2025. Voor 2024 en 2025 is de toezegging nog niet definitief verwerkt in afspraken. Voor Groningen is het toegezegde bedrag niet direct geoormerkt aan de implementatie van de Omgevingswet binnen de gemeente. Bij een aantal andere grote gemeenten (G6- en G40-gemeenten) is dat wel het geval. Daar heeft dit onderwerp een erg hoge prioriteit.

Risicobedrag 2024

0,687 miljoen euro

Kans 2024

50%

Risicobedrag 2025

0,785 miljoen euro

Kans 2025

50%

Risicobedrag 2026

-

Kans 2026

-

Risicobedrag 2027

-

Kans 2027

-

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Tot en met jaarverslag 2022 opgenomen bij de ontwikkelingen.

Actie

Samen met G6- en G40-gemeenten, en de VNG optrekken richting minister en ministerie.

Naam risico  

Sociaal domein

Deelprogramma

3.3 Welzijn, gezondheid en zorg

Omschrijving

De budgetten zorgkosten staan onder druk en zijn daarom op begroting- en rekeningbasis tekorten vaak aangevuld. Met ingang van 2022 heeft het Rijk de budgetten voor jeugdhulp aangevuld. Deze aanvulling wordt de komende jaren grotendeels afgebouwd in verband met maatregelen die opgenomen zijn in de Hervormingsagenda Jeugd. Daarnaast hebben we vanaf 2023 te maken met forse loonstijgingen in de zorg. Hierdoor staan de tarieven onder druk.
In het risico sociaal domein houden we rekening met een volume risico op zorggebruik (zorggebruik groeit harder dan verwacht) en een aantal specifieke risico's.

Er is sprake van een volume-risico op zorggebruik WMO/jeugd omdat onzeker is hoeveel mensen zorg nodig hebben. We bepalen de omvang van het risico op basis van een aantal groeiscenario’s (5%, 7,5% en 10%).  Het volume risico bedraagt 9,9 miljoen euro. Een aantal specifieke risico’s hebben vooral betrekking op (transformatie) maatregelen die moeten leiden tot een besparing op de zorgkosten door een verschuiving van dure naar goedkopere zorg. Of en in welke mate deze maatregelen het beoogde transformatie-effect opleveren wordt gemonitord en waar nodig zal bijgestuurd worden.

Naast transformatie risico's houden we ook rekening met een risico dat invoering van het nieuwe verdeelmodel bij de integratie uitkering voor beschermd wonen (die we ontvangen van het Rijk) tot een nadeel voor Groningen kan leiden.  In de al eerder genoemde Hervormingsagenda is een besparing opgenomen oplopend tot 9,8 miljoen euro. Een deel van de beoogde besparingen Hervormingsagenda is niet ingeboekt in de begroting en de resterende bedragen zijn voor 50 procent als risico verwerkt. Er spelen op het gebied van jeugdhulp een aantal landelijke en (boven)regionale ontwikkelingen waarvan de financiële gevolgen nog niet zijn aan te geven. Het gaat hierbij o.a. om jeugdhulpplus en gecertificeerde instellingen.

Risicobedrag 2024

9,9 miljoen euro

Kans 2024

100%

Risicobedrag 2025

10,8 miljoen euro

Kans 2025

100%

Risicobedrag 2026

15,7 miljoen euro

Kans 2026

100%

Risicobedrag 2027

16,6 miljoen euro

Kans 2027

100%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

1 maart 2014

Actie

Wij hebben de laatste jaren maatregelen genomen om te zorgen dat de zorgkosten beter in control komen. Hierbij hebben we nadrukkelijk een koppeling gelegd tussen beleid, inkoop, uitvoering en geld.
Ter beheersing van deze problematiek streven wij er naar om door transformatie minder in te hoeven zetten op zwaardere zorg door te investeren in preventie aan de voorkant, de ontwikkeling van (basis) voorzieningen dichtbij, door burgerkracht en door stimuleren van zelf- en samenredzaamheid. Deze op transformatie gerichte beweging is onder meer in gang gezet door een gerichte opdrachtverlening aan Stichting WIJ Groningen, door het in werking stellen van het Gebieds Ondersteunend Netwerk (GON) en een verdere decentralisering van Beschermd Wonen. Andere ingezette ontwikkelingen zijn andere de aanpak voor multi probleemgezinnen waar sprake is van stapeling van door gemeente verstrekte voorzieningen, de inzet op Ondersteuner Jeugd en Gezin en de vorming en uitrol van Basisjeugdhulp.
In al deze verbeterslagen lopen inhoudelijke ambities en financiële doelstellingen samen op. Omdat er nog kansen bleven liggen als gevolg van gebrek aan ambtelijke capaciteit is hier ook in geïnvesteerd. Extra capaciteit was nodig om ontwikkelingen in kaart te brengen, te volgen en concreet om te zetten in zinvolle interventies en maatregelen samen met partners zoals bijvoorbeeld zorgpartijen , de zorgverzekeraar en de RIGG. Ontwikkeling van informatievoorziening maakt hier ook onderdeel vanuit. Dit alles met als doel beter in control te komen op het sociaal domein. De komende jaren vinden er op de meeste trajecten nieuwe aanbestedingen plaats. Hierbij kijken we ook naar de mogelijkheden voor beheersing van de kosten. 

Naam risico  

Exploitatie Groninger Forum

Deelprogramma

03.5 Cultuur

Omschrijving

Het Forum Groningen is eind 2019 geopend. Voor de exploitatietekorten en aanloopkosten in de eerste 5 jaar (2020-2024) was een bedrag van 3,3 miljoen beschikbaar. Dit bedrag was opgebouwd uit 2,3 miljoen uit de AR en 1 miljoen uit de GREX Oostwand. De verwachting was dat na de periode van 5 jaar Forum Groningen goed zicht heeft op de structurele exploitatie met voldoende mogelijkheden om zelf (bij) te kunnen sturen. In 2020 is een bedrag van 590 duizend euro aan deze reserve onttrokken. 300 duizend euro voor de cofinanciering van de coronaondersteuning van het Filmfonds en 290 duizend euro voor het exploitatietekort over 2020. Voor 2021 heeft Forum Groningen geen beroep gedaan op deze middelen omdat door ontvangen coronasteun en lagere kosten er een positief resultaat geboekt werd. In 2022 is de GREX Oostwand vastgesteld. In deze vaststelling is het gereserveerde bedrag voor Forum  verlaagd van 1 miljoen naar 300 duizend, waardoor de onttrekking voor de cofinanciering van het Filmfonds is gecomperseerd. In 2022 is een bedrag van 251 duizend euro aan deze reserve onttrokken. Bij de jaarrekening van 2022 resteert er dan nog een reserve van 1,7 miljoen.

Indien Forum in 2023 en 2024 een maximaal beroep doet op de reserve dan resteert er eind 2024 nog steeds 840 duizend in te zetten voor de verlenging van de aanloopperiode of organisatorische knelpunten.

De afgelopen jaren zijn door de COVID-19 beperkingen geen representatieve jaren voor de exploitatie van het Forum. Mogelijk is het wenselijk om de termijn van de inzet van de reserve te verlengen om goed zicht te krijgen op een reguliere exploitatie.  Mocht dit noodzakelijk zijn dan zal hierover in de jaarlijkse update over het Forum een voorstel aan de gemeenteraad voorgelegd worden. De verwachting is dat de eventuele kosten hiervan binnen de bestaande reserves gedekt kunnen worden. 

Risicobedrag 2024

PM

Kans 2024

Risicobedrag 2025

PM

Kans 2025

Risicobedrag 2026

PM

Kans 2026

Risicobedrag 2027

PM

Kans 2027

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

Rekening 2014

Actie

Door middel van voortgangsgesprekken en rapportages wordt de realisatie van de exploitatie gevolgd. 

Naam risico  

Huisvesting LVV doelgroep

Deelprogramma

3.3 Welzijn, gezondheid en zorg

Omschrijving

De gemeente Groningen fungeert als opdracht- en subsidiegever voor de opvang en begeleiding van vreemdelingen zonder recht op opvang of verblijf. De doelgroep werd gehuisvest in het voormalig formule 1 hotel. Deze huisvesting is echter niet langer beschikbaar omdat het pand niet meer aan de brandveiligheidseisen voldoet.

We hebben de opdrachtnemer van de LVV, stichting Inlia Groningen, toestemming gegeven tot het huren van tijdelijke unitbouw voor deze doelgroep voor een periode van vijf jaar. De pilot van LVV eindigt echter ultimo 2022. Er is een toezegging voor de financiering van 2023. Het beleid van het Rijk inclusief de financiële bijdrage van het Rijk na 2023 is nog niet bekend. De LVV gemeenten en de VNG overleggen met het Ministerie van justitie en veiligheid over de besluitvorming na de pilotperiode.

Door het stopzetten van de pilot door het Rijk en de onduidelijkheid over de financiering na 2023, staat de gemeente voor het risico. 

De kans van optreden schatten we in op 25%. We verwachten dat het Rijk een vervolg zal geven aan de pilot. Daarnaast kan het risico worden beperkt door alternatieve huur in de units toe te staan als de LVV eerder stopt. 

Risicobedrag 2024

7,8 miljoen euro

Kans 2024

25%

Risicobedrag 2025

7,5 miljoen euro

Kans 2025

25%

Risicobedrag 2026

7,3 miljoen euro

Kans 2026

25%

Risicobedrag 2027

5,3 miljoen euro

Kans 2027

25%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Rekening 2020

Actie

Overleg met het Rijk over het vervolg na de pilot. Daarnaast kan het risico worden beperkt door alternatieve huur in de units toe te staan als de LVV eerder stopt. 

Naam risico  

Verzelfstandiging Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) Haren

Deelprogramma

03.5.2 Cultuur beleven

Omschrijving

Het Centrum voor Kunst en Cultuur (CKC) Haren is medio 2023 verzelfstandigd. Bij het besluit tot verzelfstandiging is het uitgangspunt geformuleerd dat de basisfinanciering voor deze en de volgende cultuurnotaperiode (dus t/m 2028) is gegarandeerd. Voor de frictiekosten behorende bij de verzelfstandiging zijn bij de begroting 2023 middelen  beschikbaar gesteld. Er bestaat een risico dat hier bovenop sprake is van onvoorziene exploitatietekorten en/ of aanvullende aanloopkosten. Voor de eerste vier jaar (2023-2026) nemen we hiervoor een risico op van jaarlijks 50 duizend euro.  Na de periode van 4 jaar verwachten we dat het CKC goed zicht heeft op de structurele exploitatie met voldoende mogelijkheden om zelf (bij) te kunnen sturen. 

Risicobedrag 2024

50 duizend euro

Kans 2024

50%

Risicobedrag 2025

50 duizend euro

Kans 2025

50%

Risicobedrag 2026

50 duizend euro

Kans 2026

50%

Risicobedrag 2027

N.v.t.

Kans 2027

N.v.t.

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Rekening 2022

Actie

Door middel van voortgangsgesprekken en rapportages wordt de realisatie van de exploitatie gevolgd. 

Naam risico  

Financiering uitvoering wet BUIG

Deelprogramma

3.1 Werk en Inkomen

Omschrijving

In het financieel perspectief begroting 2024 is met onderstaande tekorten rekening gehouden. Dit beeld wijkt positief af ten opzichte van het perspectief begroting 2023

BUIG                                                   2024    2025    2026    2027
Financieel perspectief 2023   -7.997 -7.616 -7.616 -7.616
Financieel perspectief 2024   -6.353 -5.810 -5.913 -6.019
Verbetering                                  1.644   1.806    1.703   1.597

De basis van het meerjarenbeeld BUIG 2024-2027 is opgesteld op de manier waarop we dit altijd doen: de meerjarige budgetten zijn gebaseerd op het budgetaandeel 2023 en op de budgetten die het Rijk heeft gepubliceerd. Daarbij gaan we ervan uit dat het Rijk macro voldoende budget beschikbaar stelt. De meerjarige uitgaven zijn berekend aan de hand van het aandeel in de landelijke uitgaven 2022. Daarnaast is de beoogde besparing van het Werk en Ontwikkelprogramma (W&O P) meegenomen. In het voorjaar van 2023 hebben we geconstateerd dat in 2022 het aandeel van Groningen in de landelijke uitgaven aan bijstand verder is gedaald en dat deze daling niet alleen is toe te schrijven aan het W&O P maar ook aan verbeteringen binnen de reguliere dienstverlening. In de periode 2023-2024 gaan we verder met de doorontwikkeling en intensivering van de dienstverlening in de gebieden. We verwachten hiervan een positief effect op de uitgaven aan bijstand. Dit hebben we verwerkt in het meerjarenbeeld door het uitgavenaandeel 2024 te verlagen ten opzichte van het uitgavenaandeel 2022. We hebben één gecombineerd risico geïnventariseerd:
1. De combinatie van de uitvoering van het W&O P en de intensivering en doorontwikkeling van de dienstverlening leidt niet tot een verlaging van het uitgavenaandeel in 2024 ten opzichte van het uitgavenaandeel 2022.
Wanneer dit risico zich voordoet, verslechtert het financieel perspectief in 2024 met 1,6 miljoen, in 2025 met 2,2 miljoen en vanaf 2026 met 2,3 miljoen structureel.  

Risicobedrag 2024

1,6 miljoen

Kans 2023

25%

Risicobedrag 2025

2,2 miljoen

Kans 2024

25%

Risicobedrag 2026

2,3 miljoen

Kans 2025

25%

Risicobedrag 2027

2,3 miljoen

Kans 2026

25%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

VGR 2014-2 en Begroting 2015.

Actie

Optimaliseren van de sturing op uitvoering van het werkprogramma en op de doorontwikkeling en intensivering van de reguliere dienstverlening.

Naam risico  

Studietoeslag

Deelprogramma

03.1. Werk en Inkomen

Omschrijving

Studenten die door een medische beperking niet kunnen bijverdienen naast hun studie kunnen studietoeslag aanvragen indien zij voldoen aan de voorwaarden. Per 1 april 2022 wordt door de gemeente Groningen de individuele studietoeslag (IST) op basis van de basisnorm uitgekeerd. De basisnorm is een minimumbedrag per leeftijdscategorie. In 2022 hebben we een tekort op de IST van 75 duizend euro. We zien een toename in het aantal verstrekkingen in de laatste maanden van 2022. We denken dat dit samenhangt met de publiciteit rond de energietoeslag waardoor de gemeente bij studenten in beeld is gekomen als uitvoerder van de studietoeslag. In de begroting 2024 houden we rekening met een tekort op de studietoeslag van 700 duizend euro. We verwachten dat het tekort in 2023 uitkomt op 926 duizend euro. De toename in het tweede deel van 2023 is fors. Wanneer we deze doortrekken dan komen we voor 2024 uit op een tekort van 1,050 miljoen euro. Hierbij houden we dus geen rekening met een verdere stijging. De komende maanden gaan we onderzoeken of er mogelijkheden zijn om de uitgaven bij te sturen. We weten niet of deze er zijn en wat het effect is. Voor 2024 houden we daarom rekening met een risicobedrag van 350 duizend euro en een kans van optreden van 75%.

Risicobedrag 2024

350 duizend euro

Kans 2024

75%

Risicobedrag 2025

350 duizend euro

Kans 2025

75%

Risicobedrag 2026

350 duizend euro

Kans 2026

75%

Risicobedrag 2027

350 duizend euro

Kans 2027

75%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

2022

Actie

Naam risico  

Energieprijsstijging

Deelprogramma

01.3 Wonen

Omschrijving

Wij willen u informeren over de actuele stand van zaken rondom de energieprijsstijging en de gevolgen die dit heeft voor de gemeente Groningen.

De ingeschatte energieprijsstijging voor 2024 is opgenomen in de meerjarenbeeldpost en zodoende verwerkt in de begroting. In maart is ten opzichte van de begroting 2023 een netto tekort van € 6,5 miljoen gepresenteerd. Op dat moment was het inkopen van energie nog niet mogelijk in verband met de noodzakelijke aanbesteding van het gascontract en de verleging van het elektra contract. Dit is inmiddels afgerond daarom kunnen nu daadwerkelijk energie volumes ingekocht worden. Voor het leveringsjaar 2024 is momenteel circa 50% van het totaal in te kopen volume ingekocht, over de resterende 50% wordt nog een prijsrisico gelopen. Dit betekent dat de eerder gepresenteerde meerjarenbeeld post verlaagd kan worden met € 1,4 mln. tot € 5,1 mln.

Voor het leverings jaar 2025 is momenteel circa 15% van het totale volume ingekocht. Voor dit leveringsjaar lopen we dus over een groter volume een prijsrisico. Ten op zichte van de geactualiseerde meerjarenbeeldpost kunnen de inkoopkosten in het hoge scenario met € 0,9 mln. stijgen tot € 6,0 mln. met een kans van 50%. Dit risico nemen we structureel op.

Risicobedrag 2024

500 duizend euro

Kans 2024

50%

Risicobedrag 2025

900 duizend euro

Kans 2025

50%

Risicobedrag 2026

900 duizend euro

Kans 2026

50%

Risicobedrag 2027

900 duizend euro

Kans 2027

50%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

2023-2024

Actie

Volgen ontwikkelingen op de energiemarkt en optimaliseren contractposities t.b.v. inkoop elektriciteit en gas. De aanbesteding gas en de contractverlenging elektriciteit zo snel mogelijk afronden, dan kan er geklikt worden op een zo gunstig mogelijk moment.

Naam risico  

Opgaven Vastgoedbedrijf

Deelprogramma

Diverse

Omschrijving

Het maatschappelijk vastgoed van de gemeente Groningen heeft een gemiddelde leeftijd van meer dan 40 jaren. De leeftijd van de vastgoedvoorraad brengt voor de toekomst forse vernieuwing- verduurzaming- en moderniseringsopgaven met zich mee. Dit vraagt heldere koersbepaling op programmaniveau. Van een aantal programma’s is de koers al bepaald, dan wel wordt dit voorbereid. Het Scholenprogramma Gro Up is hiervan een voorbeeld en het Integraal Accommodatieplan Bewegingsonderwijs en Binnensport. Andere plannen waaraan gewerkt wordt zijn bijvoorbeeld het Accommodatieplan Welzijn (DMO), een Strategische huisvestingsvisie voor het Kernvastgoed (SSC/FSH) en een huisvestingsvisie voor de Wijkposten van Stadsbeheer. De projectmatige uitvoering van nieuw- en verbouw is belegd bij het Vastgoedbedrijf.

De genoemde vernieuwing- en moderniseringsopgaven zijn gelet op de gebouwleeftijd, de dynamiek van de achterliggende (beleids-)programma’s en veranderende gebruikers(wensen) noodzakelijk en leiden tot forse financiële opgaven voor de toekomst. Voor vernieuwing en modernisering wordt niet structureel gespaard binnen de gemeente. De gereserveerde middelen voor beheer en onderhoud zijn gericht op instandhouding en beheer en onderhoud ‘as is’, uitgaande van het meest kosten efficiënte onderhoudsniveau (NEN niveau 3).

De leeftijd van de vastgoedportefeuille levert spanning op in relatie tot hedendaagse  eisen qua functionaliteit en bedrijfsvoering. Daarnaast leidt de leeftijd van de panden tot  kwetsbaarheid in relatie tot veranderende regelgeving. De eisen ten aanzien van bijvoorbeeld verduurzaming, binnenklimaat, toegankelijkheid en ARBO zullen blijvend veranderen (en toenemen), waardoor investeringen in de gemeentelijke gebouwen noodzakelijk zijn. Voorbeelden hiervan zijn de label C verplichting voor kantoren en de verplichte EML maatregelen op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

De verduurzamingsambities- en normstellingen werken als katalysator voor de al forse opgave voortvloeiend uit de leeftijd van de gebouwen (levenscyclus vastgoed). Waar in het verleden een gebouw upgrade of modernisering nog strikt vanuit levensduurverlenging, functionaliteit of techniek kon worden benaderd, leidt de combinatie met de verduurzamingsopgave veelal tot een volledige nieuwbouw of renovatieopgave.

Risicobedrag 2024

PM

Kans 2024

Risicobedrag 2025

PM

Kans 2025

Risicobedrag 2026

PM

Kans 2026

Risicobedrag 2027

PM

Kans 2027

Structureel/Incidenteel

1e signaleringsmoment

Actie

Naam risico  

Specifieke uitkering stimulering Sport BTW (SPUK BTW)

Deelprogramma

3.4 Sport en bewegen

Omschrijving

Om sport en beweging te stimuleren konden gemeenten, sportverenigingen en sportstichtingen de btw die aan hen in rekening werd gebracht in aftrek brengen. Dit recht op aftrek is met ingang van 1 januari 2019 vervallen. Om de ontwikkeling en instandhouding van sportaccommodaties en de aanschaf van sportmaterialen te stimuleren, kunnen gemeenten daarom jaarlijks een uitkering aanvragen ter compensatie van het btw-nadeel.

Gemeenten hebben in 2023 een voorschot van 68,81% van de aanvraag uitgekeerd gekregen. De definitieve afrekening 2023 volgt pas eind 2024. Voor de Gemeente Groningen is er op basis van de huidige verhouding (aanvragen versus budget) ten opzichte van de aanvraag 2023 een nadeel van circa 1,1 miljoen euro (onze aanvraag was circa 3,5 miljoen euro). Een deel van dit nadeel leidt tot hogere investeringslasten (circa 32%) en daarmee tot een nadeel in de toekomst, het resterende deel leidt tot een direct nadeel in de gemeentelijke begroting (751 duizend euro).

De kans bestaat dat er door de gemeenten wordt overvraagd en dat de werkelijke verdeling na indienen van de jaarrekeningcijfers anders uitpakt. Voor de jaren 2019 tot en met 2021 was de declaratie Groningen uiteindelijk lager dan de aanvraag en is geheel gehonoreerd. Het risico heeft zich tot nu toe dus niet echt voorgedaan. We houden rekening met een kans van 25%. Het is nog lastig in te schatten of het structureel is. Vooralsnog gaan we uit van incidenteel. De regeling loopt tot en met 2023 (5 jaar) met een grote kans op verlenging.

Risicobedrag 2024

751 duizend euro

Kans 2024

25%

Risicobedrag 2025

751 duizend euro

Kans 2025

25%

Risicobedrag 2026

751 duizend euro

Kans 2026

25%

Risicobedrag 2027

751 duizend euro

Kans 2027

25%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Begroting 2020

Actie

We hebben de financiële gevolgen van de wijziging aangeleverd bij het VNG. We volgen de ontwikkelingen op rijksniveau.

Naam risico  

Fiscale risico's

Deelprogramma

Alle

Omschrijving

Vennootschapsbelasting (VPB).

Vennootschapsbelasting is een belasting die wordt geheven over de fiscale winst welke door een onderneming is behaald. Met ingang van 1 januari 2016 is de gemeente Vennootschapsbelastingplichtig bij economische activiteiten waarbij de gemeente in concurrentie treedt (of kan treden) met de markt en daarmee winst behaalt. Van deze activiteiten wordt de fiscale winst of het fiscale verlies bepaald. De aangiften over de jaren 2016-2020 zijn ingediend en inmiddels is duidelijk over welke onderwerpen het standpunt van de belastingdienst afwijkt van de gemeenten Groningen: reclameopbrengsten en parkeeropbrengsten. In een aantal lopende procedures hebben een aantal rechtbanken de belastingdienst in het gelijk gesteld en één rechtbank heeft een gemeente in het gelijk gesteld. Onzeker is wat de uitkomst van de bezwaar- en/of beroepsprocedure zal zijn die met het indienen van bezwaarschriften tegen de opgelegde aanslagen is gestart. Het parkeerbedrijf heeft met ingang van 2023 een structurele VPB-last opgenomen in de begroting.

Boekenonderzoek.

De belastingdienst heeft over het jaar 2018 de volledigheid en juistheid van de aangifte loonbelasting, omzetbelasting en opgaaf BTW-Compensatiefonds gecontroleerd van de gemeente Groningen, inclusief Iederz. De belastingdienst heeft de uitkomsten van dat onderzoek geëxtrapoleerd naar de jaren 2016 en 2017. De looncontrole is inmiddels afgerond met een minimale naheffing conform de uitkomst van het onderzoek, verhoogd met een verzuimboete. Er is inmiddels overeenstemming over de hoogte van de naheffing BCF en btw en de opgelegde verzuimboetes. Er is nog geen overeenstemming over de belastingrente. Daarover zal nog met de belastingdienst worden overlegd. In 2023 wordt het boekenonderzoek afgerond. 

Risicobedrag 2024

p.m.

Kans 2024

Risicobedrag 2025

p.m.

Kans 2025

Risicobedrag 2026

p.m.

Kans 2026

Risicobedrag 2027

p.m.

Kans 2027

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

Divers

Actie

Actie boekenonderzoek: alle door de belastingdienst geconstateerde fouten worden in de actualiteit opgevolgd door inhoudelijke correcties, aanpassing van werkinstructies en/of werkprocessen, aangevuld met interne controles passend bij de omvang van gesignaleerde risico’s.

Naam risico  

Gemeentefonds

Deelprogramma

04.3 Algemene inkomsten en post onvoorzien

Omschrijving

De hoogte van de algemene uitkering wordt bepaald door de omvang en verdeling van het gemeentefonds. De omvang is tot en met 2025 gekoppeld aan de groei van de rijksbegroting. Het volumeaccres voor 2022-2025 is in overleg met het Rijk bevroren op de standen van de meicirculaire 2022. Daarmee wordt het accres alleen nog bijgesteld voor loon- en prijsontwikkelingen. Voor 2026 is in het regeerakkoord eenzijdig besloten om een vast volumeaccres van 1 miljard euro beschikbaar te stellen voor gemeenten, provincies en het BTW compensatiefonds. Bij de septembercirculaire 2022 is incidenteel 1 miljard beschikbaar gesteld in 2026. Bij de meicirculaire 2023 is deze 1 miljard vanaf 2027 structureel verstrekt. Daarmee resteert per saldo een structurele korting van ruim 3 miljard euro vanaf 2026 op het gemeentefonds. Over de voorgenomen verruiming/herziening van het belastinggebied (dat samenhangt met deze korting) zijn er geen ontwikkelingen.

De huidige raming van de algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2023. De omvang van het gemeentefonds bedraagt in 2024 ruim 42 miljard euro. Het gemeentefonds is daarmee de vierde grootste uitgavenpost op de rijksbegroting.

In de meicirculaire 2023 is aangegeven dat de fondsbeheerders vanaf 2027 het gemeentefonds willen laten groeien met de ontwikkeling van het bbp. Voor de prijsontwikkeling wordt de bbp-prijsindex gebruikt. Voor de volumeontwikkeling wordt een meerjarig gemiddelde gehanteerd (T-2 tot T-9) van de bbp volumegroei. Voor gemeenten leidt dit tot instabiliteit in het accres omdat de prijsindexering minder goed aansluit bij loon- en prijsontwikkelingen van gemeenten. Omdat de bbp volumegroei de groei van de zorguitgaven (Wmo/jeugd) niet bijhoudt is de groei van het accres niet toereikend om de groei van deze uitgaven te dekken.

Vanaf 2023 wordt een nieuw verdeelmodel voor het gemeentefonds gehanteerd. Het herverdeeleffect is gemaximeerd voor 2023, 2024 en 2025. Voor gemeenten met een slechte financiële positie en/of lage sociaaleconomische structuur (SES) geldt nog een aanvullende compensatie op dit ingroeipad. Nader onderzoek moet leiden tot verbeteringen in het verdeelmodel voordat vanaf 2026 verder gegaan kan worden met het ingroeipad. Groningen komt positief uit het nieuwe verdeelmodel.

De omvang van het BTW-compensatiefonds (BCF) is aan een plafond gekoppeld. Overschotten of tekorten op het BCF worden verrekend met het gemeentefonds. 
Het ministerie van BZK heeft in overleg met de VNG het standpunt ingenomen dat gemeenten zelf reëel dienen in te schatten welke verwachte ruimte onder het BCF plafond als verwachte bate kan worden opgenomen in de meerjarenraming.
Wij vinden het reëel om meerjarig een verwachte bate in de begroting op te nemen als gevolg van mogelijke ruimte onder het BCF plafond. Daarom is in de begroting 2024 structureel rekening gehouden met 5,1 miljoen euro onderuitputting. Dat is de realisatie over 2022 die in de meicirculaire 2023 (320,9 miljoen euro) is opgenomen en dan het aandeel van de gemeente Groningen daarin (1,6%). Jaarlijks wordt met de informatie in de meicirculaire de structurele ruimte door onderuitputting in onze begroting geactualiseerd.

Risicobedrag 2024

We hanteren het uitgangspunt dat specifieke kortingen (en uitzettingen) van het rijk één op één met de sector worden verrekend. Voor het overige hanteren we een maximale omvang van het risico van 5% van de ingeschatte algemene uitkering. Het risico bedraagt maximaal 36,4 miljoen euro (voor- of nadelig). 

Kans 2024

We gaan er vanuit dat de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel, hierdoor reserveren we hiervoor geen specifieke weerstandscapaciteit.

Risicobedrag 2025

Zie 2024

Kans 2025

Zie 2024

Risicobedrag 2026

Zie 2024

Kans 2026

Zie 2024

Risicobedrag 2027

Zie 2024

Kans 2027

Zie 2024

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

1995

Actie

Forse afwijkingen worden zoveel mogelijk voorkomen en verkleind door het realistisch en stabiel ramen van de uitkeringen.

Naam risico  

Verstrekte leningen en garanties

Deelprogramma

Divers

Omschrijving

Algemeen

In het treasurystatuut staat dat de verstrekking van leningen of garanties aan derden alleen is toegestaan vanuit de publieke taak. Het verstrekken van een lening of het afgeven van een garantie leidt voor de gemeente tot een risico dat de derde niet aan de verplichtingen kan voldoen. Per geval wordt het risico afzonderlijk beoordeeld en gewaardeerd.

In dit risico zijn alle verstrekte leningen en garanties opgenomen, met uitzondering van de leningen verstrekt aan Warmtestad en aan Meerstad. De risico’s daarvan zijn meegenomen in respectievelijk het risico Gemeentelijk aandeel risicoproject Warmtestad BV en het risico Uitleg- en binnenstedelijke ontwikkelingslocaties (grondzaken/ grondexploitaties).

Leningen Euroborg

Euroborg NV heeft één huurder voor haar stadion, waardoor het risico bestaat dat Euroborg NV niet aan haar financiële verplichtingen kan voldoen richting de gemeente Groningen. De omvang van het risico is gebaseerd op de restant-hoofdsom van de leningen van de gemeente aan Euroborg NV verminderd met de taxatiewaarde. Begin 2024 bedraagt het risico van de stadionleningen 6,3 miljoen euro. Rekening houdend met een kans van 25% komt de hiervoor benodigde reservering in het weerstandsvermogen uit op 1,6 miljoen euro.

We hebben een lening verstrekt aan de NV Euroborg voor het realiseren van het Topsportzorgcentrum (TsZC). Bij het realisatiebesluit TsZC hebben we aangegeven dat deze lening niet leidt tot een noodzaak het gemeentelijk weerstandsvermogen aan te vullen. De omvang van de lening is niet hoger dan de executiewaarde (= 70% van de investeringssom). Gezien de courantheid van het gebouw en de langjarige huurcontracten geven ook de actuele ontwikkelingen geen aanleiding om voor deze lening weerstandsvermogen aan te houden.

Lening Enexis

In 2020 is een converteerbare hybride lening verstrekt aan Enexis van 6,0 miljoen euro. Zoals aangegeven in de brief aan uw raad van 20 mei 2020, zijn wij in verband met het gunstige risicoprofiel van Enexis (een triple A-nutsbedrijf) uitgegaan van een relatief lage reservering in het weerstandsvermogen van 2,5% van het leningbedrag, oftewel 150 duizend euro.

Lening Stichting Ebbingehof

Om de realisatie van sociale huurwoningen in het complex Ebbingehof mogelijk te maken heeft de gemeente in 2020 een lening van 3 miljoen euro verstrekt aan Stichting Ebbingehof. In verband met het relatief lage projectrisico zijn we uitgegaan van een reservering in het weerstandsvermogen van 4% van het leningbedrag, een bedrag van 120 duizend euro. Dit is nader toegelicht in onze brief aan uw raad van 4 maart 2020.

Verstrekte garantie en leningen voormalige gemeente Haren

De gemeente heeft in het verleden een garantie afgegeven op een door de gemeente overgedragen leningenportefeuille met een geschatte stand per begin 2024 van circa 2,0 miljoen euro. Daarnaast heeft de gemeente nog twee geldleningen uitstaan met een totaal restantbedrag van 0,6 miljoen euro per begin 2024. Bij het bepalen van het risico houden we rekening met een kans van optreden van 10%. Het risico komt hiermee op 0,3 miljoen euro.

Verstrekte garantie Biblionet

De gemeente heeft een garantie verstrekt aan de Stichting Biblionet. Voor het bepalen van de omvang van het risico houden we rekening met de omvang van de verstrekte garantie van 0,8 miljoen euro en een kans van 25%. Het risico komt hiermee op 0,2 miljoen euro.

De omvang van het (maximale) risico gerelateerd aan genoemde leningen en garanties waarvoor we weerstandsvermogen aanhouden bedraagt aan het begin van 2024 18,7 miljoen euro. Rekening houdend met de kansen van optreden houden we rekening met een risico in 2024 van 2,3 miljoen euro. Door aflossingen neemt dit in de jaren daarna met circa 0,1 miljoen euro per jaar af.

Risicobedrag 2024

2,3 miljoen euro

Kans 2024

100%

Risicobedrag 2025

2,2 miljoen euro

Kans 2025

100%

Risicobedrag 2026

2,1 miljoen euro

Kans 2026

100%

Risicobedrag 2027

2,0 miljoen euro

Kans 2027

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Rekening 2006

Actie

Met het aflossen van de leningen, loopt het risico jaarlijks terug.

Als enig aandeelhouder van de Euroborg NV monitoren wij de NV. Daarnaast houden we toezicht op de financiële situatie bij de huurder van het stadion (FC Groningen). Hiertoe bespreken we de stand van zaken regelmatig met de directie van FC Groningen. Na de degradatie van FC Groningen naar de KeukenKampioendivisie houden we nu extra scherp de ontwikkelingen in de gaten. Indien FC Groningen niet spoedig terugkeert in de Eredivisie kan dit grote invloed hebben op de langjarige financiële positie van FC Groningen. Voor alle uitgezette leningen en afgegeven garanties bewaken we de kredietwaardigheid van de tegenpartij. Dit doen we bijvoorbeeld door checks op hun financiële kengetallen. 

Naam risico  

Renterisico

Deelprogramma

4.3 Algemene inkomsten en post onvoorzien

Omschrijving

De renteveronderstellingen voor de begroting zijn gebaseerd op de verwachte ontwikkeling van de rente. Bij het bepalen van deze rentevisie baseren wij ons onder andere op informatie en prognoses van financiële instellingen en onderzoeksinstituten met betrekking tot de geld- en kapitaalmarkt. In onze rentevisie, die wij verkort publiceren in de paragraaf Financiering in de begroting, kijken wij ongeveer een jaar vooruit. Het risico is dat de rentepercentages in werkelijkheid hoger liggen dan waar in de begroting rekening mee is gehouden en dat de rentelasten daardoor tegenvallen ten opzichte van de begroting. Dit komt dan tot uiting in de jaarrekening. Voor een verdere toelichting op de verwachte ontwikkelingen in 2024 en onze financieringsacties verwijzen wij naar de paragraaf Financiering.

Voor deze begroting zijn wij uitgegaan van onze actuele rentevisie. We verwachten voor de jaren 2024 en verder een rente op nieuwe leningen van 3%. Daarnaast houden wij rekening met een scenario waarbij de rente op nieuwe leningen vanaf 2024 1% hoger ligt, dus op 4%. Aan de hand van dat scenario hebben we onderstaande bedragen van het renterisico vanaf 2024 berekend. 

Voor zover de hogere rente kan worden toegerekend aan activiteiten waarvoor een heffing in rekening gebracht wordt, kan de extra stijging (met vertraging) worden doorbelast. Zo hebben we voor onze riolering tot en met 2024 190 miljoen euro aan investeringen. Een rentewijziging van 1% leidt tot een extra rentetoerekening van 380 duizend euro en een verhoging van het tarief met 3 euro.

Risicobedrag 2024

1,1 miljoen euro

Kans 2024

50%

Risicobedrag 2025

2,7 miljoen euro

Kans 2025

50%

Risicobedrag 2026

4,4 miljoen euro

Kans 2026

50%

Risicobedrag 2027

7,0 miljoen euro

Kans 2027

50%

Structureel/Incidenteel

Structureel 

1e signaleringsmoment

Doorlopend

Actie

De renteresultaten worden jaarlijks toegelicht en inzichtelijk gemaakt in de rekening. In de voortgangsrapportages nemen wij verwachte voor- en nadelen op die het gevolg zijn van tussentijdse ontwikkelingen.

Naam risico  

Verzekeringen

Deelprogramma

4.3 Algemene inkomsten en post onvoorzien

Omschrijving

Binnen de Gemeente Groningen zijn er een aantal risico's welke niet afgedekt zijn door verzekeringen. De kans op het zich voordoen van deze risico's is dermate klein maar de impact ervan kan groot zijn. De risico's welke hieronder vallen zijn fraude/berovingsrisico, milieuschade, cybercrime, computer en motorrijtuigen (Casco deel).

Verzekerbaarheid van risico’s staat onder druk. Premies stijgen en verzekeringsvoorwaarden worden aangescherpt. Naast de invloeden van de markt staan de premies ook onder druk door de sterk oplopende inflatie. Dit heeft invloed op de premies zelf maar ook op de premiegrondslag. De herbouwaarde van onze vastgoed portefeuille stijgt namelijk ook hard. Oorzaken:

-              Gestegen schadelast

-              Minder concurrentie, verzekeraars trekken zich terug of fuseren

-              Solvency II eisen waaraan verzekeraars moeten voldoen

-              Verduurzamingsopgave vastgoed i.r.t. bestaande bouwconstructies

Risicobedrag 2024

p.m.

Kans 2024

Risicobedrag 2025

p.m.

Kans 2025

Risicobedrag 2026

p.m.

Kans 2026

Risicobedrag 2026

p.m.

Kans 2026

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

Begroting 2021

Actie

Door het nemen van interne beheersingsmaatregelen worden de risico's beperkt.

Naam risico  

Gemeentefonds: ontoereikende middelen vanaf 2026

Deelprogramma

04.3 Algemene inkomsten en post onvoorzien

Omschrijving

Uit de plannen van het kabinet Rutte IV vloeit een korting van ruim 3 miljard euro vanaf 2026 op het gemeentefonds. Dit tekort ontstaat doordat er vanaf 2026 een accres beschikbaar wordt gesteld dat fors lager is dan dat via de gebruikelijke systematiek van trap-op-trap-af zou zijn geweest. Ook wordt de (oploop van de) opschalingskorting vanaf 2026 volledig op de algemene uitkering van het gemeentefonds in mindering gebracht.

Risicobedrag

Vanaf 2026 bedraagt het tekort landelijk ruim 3 miljard euro. Ons aandeel in dit tekort bedraagt zo’n 45 miljoen euro structureel. In ons financieel perspectief komt dit tot uiting in een structureel tekort vanaf 2026. Het tekort dat in die jaren in onze begroting ontstaat is kleiner dan deze 45 miljoen euro per jaar omdat we uitgaven en investeringen al zoveel mogelijk beperken en naar de toekomst verschuiven. 

Kans

Al geruime tijd wordt met het rijk gesproken over toereikende financiële middelen maar dit heeft nog niet tot een oplossing geleid. We schatten het risico dat er op korte termijn geen reële oplossing voor de jaren vanaf 2026 op 50%.

Risicobedrag 2024

N.v.t.

Kans 2024

N.v.t.

Risicobedrag 2025

N.v.t.

Kans 2025

N.v.t.

Risicobedrag 2026

22 miljoen euro

Kans 2026

50%

Risicobedrag 2027

22 miljoen euro

Kans 2026

50%

Structureel/Incidenteel

Structureel vanaf 2026.

1e signaleringsmoment

2023

Actie

Met het Rijk lopen al geruime tijd gesprekken over het financiële ravijn vanaf 2026. Op het VNG-congres hebben de leden zich uitgesproken om zolang de financiële problemen van gemeenten niet zijn opgelost geen nieuwe akkoorden aan te gaan en reeds gesloten akkoorden te heroverwegen. Ook zullen gemeenten taken mogelijk teruggeven aan het Rijk als deze niet langer verantwoord uitgevoerd kunnen worden met de beschikbare middelen. Een Taskforce onder leiding van Rinnooy Kan inventariseert momenteel de consequenties vanaf 2026. Afhankelijk van de uitkomsten van de Taskforce zal naast het teruggeven van taken mogelijk ook een bezuinigingsronde voorbereid moeten worden. 

Naam risico  

Bezwaarprocedures

Programma

Deelprogramma 2.1

Omschrijving

Woningcorporatie Wierden en Borgen voert een bezwaar procedure tegen de aanslag rioolheffing 2015 en volgende jaren van de voormalige gemeenten Ten Boer en Groningen en tegen de aanslagen rioolheffing 2020 en 2021 van de gemeente Groningen.  Het bezwaar tegen de aanslagen 2014 richtte zich in eerste instantie op de stellingname van Wierden en Borgen dat de gemeente ten onrechte bepaalde objecten niet aanslaat. De Hoge Raad heeft op 29 april 2022 het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De gemeente is op alle punten met betrekking tot de objecten in het gelijk gesteld. We dachten dat het bezwaar was afgedaan en het risico daarmee was vervallen. Dat is ook gemeld in de rekening 2021. Nu zijn door Woningcorporatie Wierden en Borgen veel financiële onderbouwingen opgevraagd. Het bezwaar richt zich nu op de kostenonderbouwing van de rioolheffing 2015 en volgende jaren. We hebben alle gevraagde informatie verzameld en verstrekt. We wachten de volgende stappen af. Een inschatting van de omvang van het risico is niet te maken. Het risico staat daarom op p.m.  

Risicobedrag 2024

p.m.

Kans 2024

Risicobedrag 2025

p.m.

Kans 2025

Risicobedrag 2025

p.m.

Kans 2026

Risicobedrag 2027

p.m.

Kans 2027

Structureel/Incidenteel

incidenteel 

1e signaleringsmoment

Jaarrekening 2018

Actie

Naam risico  

Vervanging rioolpersleiding Aanpak Ring Zuid (ARZ)

Deelprogramma 

Kwaliteit Leefomgeving

Omschrijving

Langs het gehele traject van de ARZ ligt een belangrijke rioolpersleiding. Ten behoeve van de ARZ is deze rioolpersleiding grotendeels verlegd. Een gedeelte van deze persleiding (kruising onder A28) is niet verlegd. Door de werkzaamheden in het kader van de ARZ treden mogelijk zettingen (verzakkingen) op waardoor schade aan de verlegde en niet verlegde persleiding kan ontstaan. Vanuit het project zijn beperkte aanvullende maatregelen getroffen om de zettingen zoveel mogelijk te beperken en is een monitoringsplan opgesteld zodat ingrijpen mogelijk is als daar aanleiding toe is. Tijdens de werkzaamheden in het kader van ARZ is al een aantal keer de rioolpersleiding beschadigd, waardoor er herstelwerkzaamheden moesten worden uitgevoerd. Als een schade ontstaat aan de rioolpersleiding onder de kruising van de A28 dan zal reparatie daarvan leiden tot langdurige stremmingen. Er is weliswaar een monitoringssysteem aangebracht, maar dat neemt het risico niet weg dat een gedeelte van de leidingen na de oplevering van de Zuidelijke Ringweg mogelijk moet worden vervangen. We bereiden ons voor op mogelijke vervanging van de persleiding en treffen de juridische voorbereidingen in verband met (mogelijke) aansprakelijkheidsstelling. Een inschatting van het risicobedrag is derhalve op dit moment nog niet te geven.

Risicobedrag 2024

PM

Kans 2024

Risicobedrag 2025

PM

Kans 2025

Risicobedrag 2025

PM

Kans 2026

Risicobedrag 2027

PM

Kans 2026

Structureel/Incidenteel

1e signaleringsmoment

Jaarrekening 2022 daarvoor als ontwikkeling opgenomen.

Actie

Zie omschrijving.

Naam risico  

Dotatie en vrijval voorziening APPA wethouderspensioen

Deelprogramma

04.2 College, raad, wijkvernieuwing en gebiedsgericht werken

Omschrijving

Jaarlijks wordt aan het eind van het jaar met hulp van externe dienstverleners op het gebied van pensioenverzekeringen bepaald wat de benodigde pensioenvoorziening voor (oud-) wethouders moet zijn. Het verschil tussen het benodigde en opgebouwde tegoed wordt uit de exploitatie aangezuiverd. Hiervoor is 300 dzd euro opgenomen in de begroting. Pas aan het eind van het jaar is te bepalen of dit wel of niet voldoende is. Het risico kan, als gevolg van de rente ontwikkelingen en wijzigingen in het deelnemersbestand zowel positief als negatief zijn. Bij een hogere rentestand is normaliter sprake van vrijval, bij een lagere rentestand moet er normaal gesproken worden gedoteerd. Het risicobedrag is daarmee erg lastig in te schatten. De hoogte van de voorziening is einde 2022 5,3 miljoen euro. Op basis van de afgelopen jaren is de ruwe inschatting dat het risico op een dotatie maximaal te verwachten 2 miljoen euro is, maar waarschijnlijk minder en mogelijk dus negatief.

Risicobedrag 2024

2 miljoen euro

Kans 2024

50%

Risicobedrag 2025

2 miljoen euro

Kans 2025

50%

Risicobedrag 2026

2 miljoen euro

Kans 2026

50%

Risicobedrag 2027

2 miljoen euro

Kans 2027

50%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

December 2023

Actie

Berekening benodigde hoogte van de voorziening na verschijnen van de decembercirculaire, waarin de te gebruiken rentestand wordt gecommuniceerd. 

Naam risico  

APPA wachtgelden

Deelprogramma

04.2 College, raad, wijkvernieuwing en gebiedsgericht werken

Omschrijving

Net als de hoogte van de voorziening voor wethouderspensioenen is deze voorziening voor de wachtgelden moeilijk in te schatten. Dit is afhankelijk van het aantal wethouders dat aftreedt, hoe lang ze als wethouder (of vergelijkbare zgn. APPA functies) hebben gewerkt, aanspraak maken op wachtgeld en de periode dat er recht bestaat op wachtgeld. En of wethouders weer een nieuwe betrekking aanvaarden dan wel de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. 

Risicobedrag 2024

2 miljoen euro

Kans 2024

20%

Risicobedrag 2025

2 miljoen euro

Kans 2025

20%

Risicobedrag 2026

2 miljoen euro

Kans 2026

20%

Risicobedrag 2027

2 miljoen euro

Kans 2027

20%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

Najaar 2023

Actie

Monitoring mutaties in het College

Naam risico  

Verplichtingen uit de spaarverlof voorziening

Deelprogramma

04.4 Overhead en ondsteuning organisatie

Omschrijving

Afgelopen jaar is als gevolg van nieuwe regelgeving rondom de mogelijkheid tot verlofsparen de voorziening hiertoe gevormd. Initieel heeft dit geleid tot een dotatie van 1.025 duizend euro. Wat een verwachte jaarlijkse toename of afname van het spaarverlof zal worden is nog onbekend.

Risicobedrag 2024

PM

Kans 2024

Risicobedrag 2025

PM

Kans 2025

Risicobedrag 2026

PM

Kans 2026

Risicobedrag 2027

PM

Kans 2027

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

4e kwartaal 2022

Actie

Monitoring verlofplanning en opname

Naam risico  

Frictiekosten loonkostensubsidies

Deelprogramma

3.1 Werk en Inkomen

Omschrijving

In de begroting 2023 was er dekking voor frictiekosten loonkostensubsidies basisbanen opgenomen. Deze kosten hingen samen met de financieringssystematiek van de loonkostensubsidies (LKS). Het aandeel dat gemeenten krijgen in het macrobudget LKS is gebaseerd op het aandeel in de landelijke uitgaven van het jaar ervoor. Het macrobudget LKS loopt jaarlijks op vanwege de groei van de doelgroep. Wanneer het aandeel van gemeenten in de totale uitgaven aan LKS toeneemt, dan krijgen ze deze toename pas het jaar erop gecompenseerd. We zijn er in de begroting 2023 van uitgegaan dat de uitbreiding van het aantal basisbanen tot een stijging van het uitgavenaandeel leidt. Hierdoor is er jaarlijks, tot een jaar nadat de uitbreiding van het aantal banen is afgerond, sprake van frictiekosten. We nemen in de begroting 2024 deze kosten niet meer op omdat we zien dat er in 2022 geen sprake is geweest van frictiekosten op de basisbanen. De ontvangen LKS was voldoende om alle lasten uit te kunnen dekken, inclusief de basisbaan, ondanks dat het uitgavenaandeel voor Groningen in 2022 gelijk is gebeleven aan 2021. Omdat onzeker is of de te ontvangen LKS de komende jaren ook toereikend zal zijn (de verwachte stijging van basisbanen is de komende jaren groter dan de stijging in 2022 ten opzichte van 2021), nemen we voor de periode 2024-2026 wel een risico op dat de uitbreiding  van het aantal basisbanen tot frictiekosten leidt. Het risicobedrag is vanaf 2027 nagenoeg nihil omdat we vanaf 2026 op het beoogde aantal van 250 basisbanen zitten en vanaf 2027 dus geen sprake meer is van frictiekosten.

Risicobedrag 2024

740 duizend euro

Kans 2024

25%

Risicobedrag 2025

650 duizend euro

Kans 2025

25%

Risicobedrag 2026

400 duizend euro

Kans 2026

25%

Risicobedrag 2027

Nihil

Kans 2027

N.v.t.

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Begroting 2024

Actie

Monitoring

Naam risico  

Bedrijfsrisico directies SPOT en Sport050 en zakelijke dienstverlening Stadsbeheer

Deelprogramma

2.1 en 3.4 Kwaliteit Leefomgeving /Sport en Bewegen/ Cultuur

Omschrijving

We houden rekening met een risico bij directies Oosterpoort/Stadsschouwburg (SPOT) en Sport050 en bij de zakelijke dienstverlening van Stadsbeheer. 

Een deel van de inkomsten van de directie SPOT is afhankelijk van de economische conjunctuur en andere externe factoren. Wij houden rekening met een bedrijfsrisico van 10% van de omzet van circa 11,7 miljoen euro voor SPOT.

Sport050 kent een afhankelijkheid van de economische conjunctuur en het weer. Wij houden rekening met een specifiek bedrijfsrisico ter hoogte van circa 10% van de tarief-gerelateerde omzet. Die verwachte omzet is circa 8 miljoen euro.

We houden rekening met een risico bij de zakelijke dienstverlening (Stadsbeheer). De inkomsten zakelijke dienstverlening (bedrijfsafval, klein gevaarlijk afval, commerciële straatreiniging en onderhoud en reparaties derden, verkoop brandstof en leasen) zijn deels afhankelijk van de economische conjunctuur en andere externe factoren. Wij houden rekening met een bedrijfsrisico van 10% van de omzet van circa 12 miljoen euro.

Risicobedrag 2024

3,2 miljoen euro

Kans 2024

25%

Risicobedrag 2025

3,2 miljoen euro

Kans 2025

25%

Risicobedrag 2026

3,2 miljoen euro

Kans 2026

25%

Risicobedrag 2027

3,2 miljoen euro

Kans 2027

25%

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

Actie

Naam risico  

Niet halen bezuinigingen

Deelprogramma 

Omschrijving

Bij voorgaande begroting zijn bezuinigingsmaatregelen vastgesteld. Niet alle voorgenomen bezuinigingen worden volledig en/of in het gewenste tempo gerealiseerd. We hebben elke nog niet gerealiseerde bezuinigingsmaatregel en nog te realiseren bezuinigingsmaatregel beoordeeld. Dit leidt tot een incidenteel risico van 2,8 miljoen euro in 2024 aflopend naar 1,1 miljoen euro vanaf 2027 en een structureel risico van 1,3 miljoen euro per 2024. Bij het bepalen van het risico is per maatregel rekening gehouden met de kans van optreden. Voor de bepaling van het benodigd weerstandsvermogen wordt de uitkomst daarom volledig (=100%) meegenomen. 

Risicobedrag 2024

2,8 miljoen euro incidenteel

1,3 miljoen euro structureel

Kans 2024

100%

Risicobedrag 2025

3,0 miljoen euro incidenteel

1,4 miljoen euro structureel

Kans 2025

100%

Risicobedrag 2026

3,0 miljoen euro incidenteel

1,5 miljoen euro structureel

Kans 2026

100%

Risicobedrag 2027

1,1 miljoen euro incidenteel

1,6 miljoen euro structureel

Kans 2027

100%

Structureel/Incidenteel

Structureel / Incidenteel

1e signaleringsmoment

Begroting 2014

Actie

We sturen actief op realisatie van de maatregelen.

Naam risico  

Prijsstijgingen

Deelprogramma 

Alle

Omschrijving

De afgelopen periode zien we forse loon- en prijsstijgingen. Deze loon- en prijsstijgingen gelden niet alleen voor de gemeente, maar ook voor onze verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen. Loon- en prijsstijgingen moeten in beginsel worden opgevangen door nominale prijscompensatie. Hiermee houden we de koopkracht van de budgetten op peil. We ontvangen hiervoor middelen uit het gemeentefonds. In de begroting 2024 zien we dat de werkelijke loon- en prijsstijgingen hoger uitvallen dan de vergoeding die we hiervoor ontvangen vanuit het gemeentefonds (accres). Dit is het gevolg van onder andere nieuwe CAO afspraken en stijgende energieprijzen. In de begroting 2024 is hier zoveel mogelijk rekening mee gehouden op basis van de huidige inzichten, inclusief het effect op onze verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen. Voor de jaren na 2025 is dit een risico, omdat we op termijn niet alle loon- en prijsstijgingen kunnen compenseren. 

Risicobedrag 2024

PM

Kans 2024

Risicobedrag 2025

PM

Kans 2025

Risicobedrag 2026

PM

Kans 2026

Risicobedrag 2027

PM

Kans 2027

Structureel/Incidenteel

Structureel

1e signaleringsmoment

Jaarrekening 2022 daarvoor als ontwikkeling opgenomen.

Actie

Monitoren van prijsontwikkelingen en betrekken bij het opstellen van de begroting.

Deze pagina is gebouwd op 11/07/2023 15:43:03 met de export van 11/07/2023 15:35:31