Financiële positie

Financieel meerjarenbeeld

Financieel meerjarenbeeld

2024

2025

2026

2027

Meerjarenbeeld (begroting 2023)

4.455

21.499

-15.350

-2.593

Jaarlijkse ontwikkelingen :

1. Gemeentefonds, september/decembercirculaire 22

5.455

6.546

23.144

6.899

    Gemeentefonds, accres meicirculaire 2023

9.700

16.400

17.600

18.300

    Gemeentefonds, aanvullend accres

14.800

    Gemeentefonds, volumeaccres

2.400

    Gemeentefonds, meicirculaire 2023

-400

-400

-400

2.200

2. Rente-effecten

-2.570

-2.695

-4.012

-5.292

3. Nominale compensatie *

-18.967

-28.515

-35.571

-40.213

4. Belastingen

3.579

5.363

6.656

7.460

5. Dividenden Enexis en BNG

1.230

105

105

105

6. Voorziening afkoopsom graven

-24

-10

-8

-7

7. Areaalontwikkeling

-70

-140

-195

-245

8. Terugloop kapitaallasten

-13

9

31

52

9. Legesinkomsten reisdocumenten

23

10. Stationsgebied - oploop kapitaallasten 2024+2025

-314

-832

-832

-832

11. Proceskostenvergoeding belastingen

-410

12. GR - PG&Z *

-805

-817

-677

-652

13. GR - Noordelijk Belastingkantoor

-44

-88

-89

-67

14. GR - Groninger Archieven

-104

-136

-158

-167

15. GR - Veiligheidsregio Groningen *

-3.152

-3.536

-3.859

-4.060

16. GR - Omgevingsdienst Groningen

-676

-739

-762

-813

17. BTW op riolering

-44

-3

-2

-27

18. Actualisatie BUIG-budget *

1.644

1.806

1.703

1.597

Overige ontwikkelingen

19. Energiekosten*

-5.100

-5.100

-5.100

-5.100

20. Namenrecht - dubbele geslachtsnaam

-143

21. Herverdeling uitvoeringskosten belastingen *

-

-

-

-

22. Vrijval budget areaaluitbreiding sociaal domein

189

189

189

189

23. Bovenwijkse voorzieningen Meerstad

-375

-375

-375

-375

24. Herverdeeleffect toerekening overhead - tarieven*

-755

-755

-755

-755

25. Verzelfstandiging GGD

180

180

180

180

26a. Warmtenet (voorbeslag) - Gemeente

-122,5

-122,5

-122,5

-122,5

26b. Warmtenet (voorbeslag) - Waterbedrijf

-122,5

-122,5

-122,5

-122,5

27. Westpoort - vrijval kapitaallasten

450

450

450

450

28. Biotoop (voorbeslag)

-600

29. Meerschap Paterswolde

-78

-101

-114

-119

30. BGR2023, opgave 69 dekking POK-middelen ABR

790

31. BTW op legesvergunningen

572

      Inzet behoedzaamheidsbuffer begroting 2023

12.000

15.300

8.600

Saldo meerjarenbeeld begroting 2024

4.565

23.360

-9.846

-6.117

                 *) Mutatie t.o.v. van het financieel meerjarenbeeld bij de voorjaarsnota

1. Gemeentefonds, september-/decembercirculaire 2022/voorjaarsnota Rijk
De raming van het gemeentefonds is geactualiseerd op basis van de septembercirculaire 2022.
Het geraamde accres is ten opzichte van de meicirculaire 2022 bijgesteld voor een hogere geraamde loon- en prijsontwikkeling. (In de begroting 2023 was hier al gedeeltelijk op geanticipeerd). De extra opbrengst bedraagt 2,4 miljoen euro in 2024, 3,2 miljoen euro in 2025, 4,0 miljoen euro in 2026 en 2,7 miljoen euro vanaf 2027. Daarnaast is er door het Rijk eenmalig een extra bedrag toegevoegd aan het gemeentefonds in 2026. Voor ons betreft dit een ontvangst van 14,8 miljoen euro.
Bijstelling van de verwachte ruimte onder het plafond van het BTW compensatiefonds leidt tot een voordeel van 0,1 miljoen euro vanaf 2024. Ontwikkelingen in de uitkeringsbasis (onderliggende maatstaven) leiden tot een voordeel van 2,9 miljoen euro in 2024 oplopend tot 4,1 miljoen euro in 2027. Per saldo is het voordeel 5,4 miljoen euro in 2024, 6,5 miljoen euro in 2025, 23,1 miljoen euro in 2026 en 6,9 miljoen euro vanaf 2027.
Daarnaast is hier opgenomen het voordelige concernresultaat van de decembercirculaire 2022 van 56 duizend euro in 2024 en 47 duizend euro in 2025 en 2026.

In de Voorjaarsnota van het Rijk is de ontwikkeling van het accres gemeentefonds opgenomen. Dit geeft een actualisatie van het accres 2022-2027 gebaseerd op de ontwikkeling van lonen en prijzen conform de inschatting van het Centraal Planbureau. Normaal ligt het accres 2022 al vast bij de meicirculaire 2022. Door de uitzonderlijke stijging van de prijzen is hier nu eenmalig van afgeweken. De loonontwikkeling is in 2022 door het CPB bijgesteld van 4,3% naar 6,5%. Deze stijging is niet betrokken in de nacalculatie van het accres 2022.
Het aanvullend accres van 14,8 miljoen euro dat in 2026 beschikbaar was gesteld wordt vanaf 2027 structureel verstrekt. Daarnaast wordt er vanaf 2027 een volumeaccres verstrekt voor de groei van bijvoorbeeld het aantal inwoners en het areaal. Voor 2027 wordt hiervoor 150 miljoen euro gereserveerd. Ons aandeel hierin bedraagt 2,4 miljoen euro.

*) Op basis van de meicirculaire 2023 verwachten we dat het volumeaccres vanaf 2027 hoger uitkomt. We gaan uit van een volumeaccres van 5 miljoen euro (+2,6 miljoen euro). De ontwikkeling van uitkeringsbasis en uitkeringsfactor een nadelige bijstelling van 0,4 miljoen euro vanaf 2024.  

2. Rente-effecten
Het rentenadeel bedraagt 2,6 miljoen euro in 2024 en loopt op tot 5,3 miljoen euro in 2027. Dit nadeel bestaat uit een aantal componenten:

  • we hebben onze verwachting van de lange termijnrente voor nieuwe leningen verhoogd van 2,00% naar 3,00%. Dit leidt tot hogere rentelasten;
  • Het financieringsvolume is toegenomen ten opzichte van de verwachting in de begroting 2023, vooral in verband met de kwantificering van de financieringsbehoefte voor de strategische investeringsopgaven vanuit het coalitieakkoord;
  • in de begroting hanteren we een taakstelling van 475 duizend euro die werd ingevuld met korte mismatchfinanciering (financiering vaste activa met kortlopende leningen). Het niveau van de korte rente wijkt momenteel niet af van de lange renteverwachting (3%). Daarom ramen we vanaf 2024 niet langer een voordeel uit mismatchfinanciering.

3. Nominale compensatie
De nominale compensatie is bedoeld om de koopkracht van de gemeentelijke budgetten op niveau
te houden. De nominale compensatie wordt bepaald door een gewogen gemiddelde van verwachte loon- en prijsontwikkeling. Voor de loonontwikkeling is het Cao-bod voor 2023 structureel verwerkt. We hebben in onze raming de prijsontwikkeling conform het CEP2023 (van het CPB) bijgesteld.
Dit is een prijsstijging van 5,9% (2023), 3,9% (2024) en 1,60% (vanaf 2025). Voor de loonontwikkeling is het Cao-bod voor 2023 verwerkt. Onze loonstijging bedraagt 6,92% in 2023 en is daarmee fors hoger dan de 4% waarmee door het CPB in het Centraal economisch plan is gerekend. Voor de ontwikkeling van de lonen zijn de ramingen van het CEP geactualiseerd en vanaf 2024 overgenomen. Dit betekent een loontonwikkeling van: 5,20% (2024), 5,80% (2025), 4,80% (2026) en 4,20% (2027).
Naast de loon- en prijsontwikkeling zijn de budgetten voor inleen van personeel bijgesteld. Vanaf 2023 geldt dat een eindejaarsuitkering moet worden verstrekt conform de gemeentelijke CAO.
De bijstelling van de loon- en prijsontwikkeling leidt ten opzichte van de begroting 2023 tot een neerwaartse bijstelling van 18,9 miljoen in 2024 euro oplopend tot 40,1 miljoen euro in 2027.

Samengevat is de loon- en prijsontwikkeling t.o.v. de begroting 2023:

Ontwikkeling van de nominale compensatie

2023

2024

2025

2026

2027

- Actuele inschatting MJB2023-2027

6,72%

4,94%

4,96%

4,16%

3,68%

- Inschattting begroting 2023

3,40%

3,60%

3,52%

3,26%

3,26%

+3,32%

+1,34%

+1,44%

+0,90%

+0,42%

 

*) Wij zijn centrumgemeente voor vrouwenopvang en via een decentralisatie-uitkering ontvangen we hiervoor geld van het rijk. Om dit budget waardevast te houden voor loon- en prijsontwikkelingen ontvangt iedere gemeente via het accres compensatie. Besloten is dat vanaf 2024 iedere gemeente uit het accres loon- en prijscompensatie beschikbaar stelt aan het budget Veilig Thuis Groningen. Ons aandeel hierin bedraagt bijna 0,1 miljoen euro per jaar vanaf 2024.

4. Belastingen
Het tariefstijgingspercentage wordt berekend op basis van de nominale compensatie. Als gevolg van een hogere nominale compensatie ten opzichte van het vorige meerjarenbeeld, stijgt het percentage waarmee de tarieven stijgen. Op basis van een voorlopige inschatting betekent dit in 2024 een tariefstijging van 7,02% (raming begroting 2023: 3,6%). We verwachten een toename van de opbrengsten van 3,6 miljoen euro in 2024 oplopend tot 7,5 miljoen euro in 2027.

5. Dividenden Enexis en BNG
In 2023 is sprake van een incidenteel voordeel van 1,125 miljoen euro omdat we het verwachte dividend over onze Enexis hebben verwerkt. (Het dividend is incidenteel geraamd omdat we in ons weerstandsvermogen rekening hebben gehouden met de opbrengst van een eventuele verkoop). Onze dividendraming BNG verhogen we vanaf 2024 met 105 duizend euro (tot 845 duizend euro).

6. Voorziening afkoopsom graven
Het afgekochte grafonderhoud loopt via een voorziening, conform voorschriften van het BBV. Jaarlijks vindt er een onttrekking aan de voorziening plaats ter hoogte van het in dat jaar benodigde onderhoudsbedrag. Daarnaast storten we jaarlijks een bedrag bij voor een (nieuw tiende) jaar. De hoogte van deze jaarlijkse bijstorting wordt elk jaar, bij het opstellen van de begroting, geactualiseerd op basis van gedetailleerde overzichten van al het afgekochte onderhoud. De voorziening moet in de jaarrekening van voldoende omvang zijn om de kosten voor de komende tien jaren te kunnen dekken. Dit betekent een beperkt hogere jaarlijkse dotatie aan de voorziening.

7. Areaalontwikkeling
De benodigde budgetten voor het onderhoud aan de openbare ruimte door ontwikkelingen in het
areaal is geactualiseerd ten opzichte van de begroting 2023. In 2024 leidt dit tot een nadeel van 70 duizend euro, in 2025 een nadeel van 140 duizend euro, in 2026 een nadeel van 195 duizend euro en in 2027 een nadeel van 245 duizend.

8. Terugloop kapitaallasten
Dit betreffen specifieke investeringen waarvan de afnemende kapitaallasten terugvallen naar meerjarenbeeld. De impact is beperkt en loopt op tot een voordeel van 52 duizend euro in 2027.

9. Legesinkomsten reisdocumenten
In 2014 is de geldigheidsduur van reisdocumenten verlengd van 5 naar 10 jaar. Hierdoor lopen de inkomsten terug. Een deel van de lagere inkomsten wordt gecompenseerd door lagere personele inzet. De inschatting is geactualiseerd en leidt tot een voordeel van 23 duizend euro in 2027.

10. Investeringsprojecten – kapitaallasten

In de begroting zijn in voorgaande jaren investeringsprojecten opgenomen bij de opgaven waarvan de kapitaallasten jaarlijks toenemen. In onderstaand overzicht zijn deze projecten opgenomen met de bedragen waarmee de structurele kapitaallasten toenemen. Bijvoorbeeld: bij de begroting 2019 is een jaarlijkse toename van de kapitaallast binnenstad opgenomen van 180 duizend euro per jaar: dit resulteert in een beschikbare kapitaallast van (8 x 180 duizend euro) 1,440 miljoen euro vanaf 2027:

BGR

Investeringsopgave

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal

2019

Binnenstad

     180

     180

     180

     180

     180

     180

     180

     180

   1.440

2019

Stadshavens

     200

     200

     200

     200

     200

     200

     200

     200

     200

     200

   2.000

2019

Suikerzijde

     460

     460

     460

     460

     460

     460

     460

   3.220

2019

Stationsgeboed

     400

  1.422

     134

 314* 

 518* 

   2.788

2022

Martiniplaza (onderhoud)

     130

     170

       30

     195

     102

       61

       54

       82

     108

      932

2023

Sontweg (bijdrage VRG)

     400

      400

2023

Huisvestingsplan onderwijs

     460

     460

     460

     460

     460

     460

   2.760

2023

Bewegingsonderwijs: Accommodatie-vervanging

     350

     350

     100

     900

   1.700

2023

Bewegingsonderwijs: Accommodatie-uitbreiding

     200

     200

     600

   1.000

2023

Nieuw muziekcentrum

  2.000

  2.000

  2.000

   6.000

2023

Martiniplaza (nieuwbouw)

 p.m. 

 p.m. 

 p.m. 

 p.m. 

 p.m. 

 p.m. 

 p.m. 

 p.m. 

2023

Fietsparkeren zuid en west

     100

     300

  1.000

   1.400

*) Voor het Stationsgebied was voor 2024 en 2025 in het saldo van het financieel meerjarenbeeld nog geen rekening gehouden met deze oploop van kapitaallasten. Daarom is als mutatie een structurele kapitaallast van 314 duizend euro opgenomen in 2024 en 832 (314+518) duizend euro vanaf 2025.

11. Proceskostenvergoeding belastingen
Het bedrag aan uitgekeerde proceskostenvergoeding is sterk gestegen. Het aantal bureaus dat namens woningeigenaren bezwaarprocedures tegen de WOZ-waarde voert, neemt toe. Deze bureaus werken gratis. (‘no-cure-no-pay’). Bij een succesvol bezwaarschrift heeft de burger het voordeel van een lagere WOZ-waarde en daarmee een belastingvoordeel. Het bureau ontvangt de wettelijke vergoeding voor de gemaakte proceskosten. Het Rijk heeft aangekondigd maatregelen te gaan nemen tegen de WOZ-bezwaarbureaus. Die moeten in de loop van 2024 in gaan. Omdat de WOZ-waarden al vroeg in het jaar vastgesteld worden, gaan we voor 2024 nog uit van een bedrag aan uit te keren proceskostenvergoedingen van 715 duizend euro. Het beschikbare budget bedraagt 305 duizend euro zodat we aanvullend 410 duizend euro beschikbaar stellen in 2024.

12. GR – Publieke Gezondheid & Zorg (PG&Z) *
Op basis van de ontwerpbegroting 2024 van PG&Z hebben we onze bijdrage geactualiseerd. In de begroting 2023 was er rekening gehouden met een meerjarige loon- en prijsontwikkeling van 2,5%. De reeks vanaf 2024 is in de ontwerpbegroting 2023 ongewijzigd maar voor het jaar 2024 is het bijgesteld van 2,5% naar 6,20%. Dit betekent naar verwachting een hogere bijdrage van ruim 300 duizend euro per jaar.

In de begroting 2024 vraagt PG&Z om extra investeringen voor de bedrijfsvoering en als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving. Op basis van ons aandeel in de gemeenschappelijke regeling betekent dit een aanvullende bijdrage van 62 duizend euro vanaf 2024 en 135 duizend euro incidenteel voor 2024 en 2025.

Sinds 2019 hebben we in onze begroting een bezuiniging op de uitvoering van wettelijke taken van de GGD opgenomen. Die besparing van 300 duizend euro kan structureel niet gerealiseerd worden.

13. GR – Noordelijk belastingkantoor
De bijdrage aan de verbonden partijen wordt jaarlijks via het meerjarenbeeld geactualiseerd. De bijdrage is gebaseerd op de ontwerpbegroting 2024. Het betreft de loon- en prijsontwikkelingen en mutaties in verdeelsleutels. Dit leidt in 2024 tot een aanvullende bijdrage van 44 duizend euro, 88 duizend euro in 2025, 89 duizend euro in 2026 en 67 duizend euro in 2027.

14. GR – Groninger Archieven
De bijdrage aan de verbonden partijen wordt jaarlijks via het meerjarenbeeld geactualiseerd. De bijstelling als gevolg van gestegen lonen en prijzen bedraagt 104 duizend euro in 2024 oplopend tot 167 duizend euro vanaf 2027.

15. GR - Veiligheidsregio Groningen
De bijdrage aan de Veiligheidsregio Groningen neemt toe met 3,2 miljoen euro in 2024 oplopend tot 4,1 miljoen euro in 2027. De hogere bijdrage wordt veroorzaakt door het saldo van hogere loon- en prijscompensatie, vrijval FLO-bijdragen en een gewijzigde verdeelsleutel dat voor ons nadelig uitpakt.
*) De hogere lasten van het strategisch huisvestingsplan leiden voor Groningen tot een hogere bijdrage van 623 duizend euro vanaf 2024.

16. GR – Omgevingsdienst Groningen
De bijdrage aan de Omgevingsdienst wordt 676 duizend euro hoger in 2024 en neemt ook in de daarop volgende jaren nog toe. De belangrijkste oorzaken zijn:

  • Conform afspraken in het Algemeen Bestuur wordt extra capaciteit ingezet voor strafrechtelijke aanpak van milieudelicten en het opleiden en ontwikkelen van nieuwe medewerkers vanwege de schaarse arbeidsmarkt;
  • Overdracht van taken naar de ODG door de Omgevingswet betekent een extra bijdrage van 260 duizend euro vanaf 2024 (onze eigen begrote kosten zijn lager dan de kosten van de ODG);
  • De eerder gehanteerde indexatie in de begroting 2023 (2,75% ) is te laag. Uitgaande van een indexatie van 6%, zal de deelnemersbijdrage vanaf 2023 verhoogd worden. In de jaren 2024-2027 wordt de loon- prijsbijstelling eveneens opwaarts bijgesteld;
  • In 2021 is de DU bodem beëindigd. Deze bijdrage werd gedeeltelijk gebruikt voor financiering van onze bijdrage aan de omgevingsdienst. In 2022 hebben we via de meicirculaire alsnog eenmalig een bijdrage 411 duizend euro ontvangen, waardoor de begroting voor de deelnemersbijdrage ODG ongeveer op het oorspronkelijke peil was.

17. BTW op riolering
De BTW compensatie op riolering is naar verwachting iets lager. Voor 2024 t/m 2027 betekent dit een nadeel van 44 duizend euro in 2024, een nadeel van 3 duizend euro in 2025, een nadeel van 2 duizend euro in 2026 en een nadeel van 27 duizend euro in 2027.

18. Actualisatie BUIG-budget *
Met de bekendmaking van het nader voorlopig budget BUIG 2023 hebben we ook duidelijkheid gekregen over de macro gerealiseerde bijstandsuitgaven in 2022. Daardoor weten we wat in 2022 het definitieve aandeel van de gemeente Groningen in de landelijke uitgaven is geweest. Dit uitgavenaandeel is de basis voor de prognose voor 2023 en verder. In deze prognose houden we rekening met de besparing die het Werk- en Ontwikkelprogramma 2022-2025 moet opleveren. Verder streeft het college om structureel 250 basisbanen te realiseren. Dit komt erop neer dat de 50 bestaande banen worden gecontinueerd en dat er daarnaast 200 banen bijkomen.
In de businesscase basisbanen is het wegvallen van de kosten van bijstandsuitkering voor een deel (75%) ingezet ter dekking van de kosten van een basisbaan. Daarnaast gaan we ervan uit dat de vermindering van het aantal uitkeringen als gevolg van de realisatie van 200 extra basisbanen deels (25%) leidt tot een verlaging van het bijstandsbudget. Beide effecten zijn meegenomen in de geactualiseerde raming voorjaar 2023. Eerder al leidde de bekendmaking van het voorlopige budget 2023 (in het najaar van 2022) tot een kleine verbetering ten opzichte van de begroting 2023. Dit positieve effect was nog niet meegenomen in de ontwerpbegroting 2024.
Het voordeel bedraagt 657 duizend euro in 2024, 792 duizend euro in 2025, 630 duizend euro in 2026 en 463 duizend euro vanaf 2027.

*) In onze prognose zijn de verwachte uitgaven vanaf 2023 gebaseerd op het uitgavenaandeel t-2 (2022). Dit is conform de gebruikelijke werkwijze. Dit voorjaar hebben we de analyse afgerond naar de trendbreuk in de (gunstige) ontwikkeling van het uitkeringen in 2021 en 2022 vergeleken met de landelijke ontwikkeling. We hebben in deze analyse factoren onderkend die in positieve zin aan deze afname hebben bijgedragen. Voor al deze factoren, zowel voor wat betreft dienstverlening als ook de context, geldt dat deze nog steeds een positieve bijdrage (kunnen) leveren aan de ontwikkeling van onze uitgaven. Inmiddels weten we ook dat de totale werkgelegenheid in Groningen sterk is gegroeid in de periode 2021-2022. Op basis van onze analyse stellen we het voordeel BUIG met 987 duizend euro bij in 2024 oplopend tot 1,1 miljoen euro vanaf 2027.

19. Energiekosten
Volgens de uitgangspunten meerjarenbeeld wordt via de nominale compensatie voorzien in de dekking van deze kosten. Vanwege de excessieve ontwikkeling van de energiekosten wordt bij uitzondering nu van deze lijn afgeweken.

De energieprijzen zijn het afgelopen jaar sterk gestegen. Een substantiële prijsstijging is vanaf 2024 onontkoombaar gezien de huidige marktomstandigheden. Onze inkoopadviseur verwacht dat de inkoopprijzen naar alle waarschijnlijkheid nooit meer tot het niveau van voor 2022 zullen dalen.
In 2023 zijn de energiebelastingen verhoogd, zijn de prijzen van warmtestad met 132% verhoogd, zijn de netwerkkosten voor elektra met gemiddeld 28% toegenomen en die voor gas met gemiddeld 20%. Deze kostenverhogende effecten waren niet meegenomen in de begroting 2023 en verder. Deze verhogingen zijn groter dan de nominale compensatie waar in de begroting rekeningen mee wordt gehouden. Daar tegenover staan de energiebesparende maatregelen waartoe het college heeft besloten. De praktijk moet nog uitwijzen in hoeverre reductie van 15% op het gas verbruik en 10% op het elektra verbruik in 2023 volledig wordt behaald.
Voor 2024 moet het volledige volume energie nog ingekocht worden, daardoor is nu al duidelijk dat de kosten structureel hoger worden dan de beschikbare dekking voor de energiekosten. Omdat we nog niet weten hoe de energiemarkt er na de zomer van 2023 uitziet stellen we voor om op basis van een midden-scenario rekening te houden met de kostenstijging. Dat resulteert in een structurele kostenstijging van 11 miljoen euro waarvan een deel doorbelast kan worden naar eindgebruikers.
Bij deze doorbelastingsmogelijkheden kan gedacht worden aan kostprijs dekkende tarieven zoals rioolheffing, het doorbelasten van servicekosten bij verhuuropbrengsten (waarbij de huurder dus de feitelijke energielasten betaald), etc.. De inschatting is dat 4,4 miljoen euro verlegd kan worden naar de eindgebruiker. Ook kan 0,1 miljoen euro worden gedekt uit de reguliere nominale compensatie. De ingeschatte kostenstijging ten laste van de algemene middelen bedraagt dan 6,5 miljoen euro vanaf 2024.  

*) De prognose voor de prijsstijgingen is bijgesteld en door aanbesteding is voor een deel de energielasten nu bekend. Op basis hiervan is het knelpunt verlaagd met structureel 1,4 miljoen euro (tot 5,1 miljoen euro).

20. Namenrecht – dubbele geslachtsnaam
Per 1 januari 2024 treedt een wetswijziging in werking waarbij ouders bij de geboorteaangifte of erkenning van een kind kunnen kiezen voor dubbele geslachtsnamen. Met de invoering is er ook een overgangsregeling van kracht waarbij ouders gedurende een jaar de mogelijkheid hebben met terugwerkende kracht een dubbele geslachtsnaam te kiezen. De verwachting is dat er met name in het eerste jaar na inwerkingtreding een grote toeloop is. Voor de verzoeken op basis van de overgangsregeling mag de gemeente aan de ouders  een tarief in rekening brengen van 50 euro per verzoek. Rekening houdend met de eigen bijdrage van ouders bedragen de meerkosten 143 duizend euro in 2024.

21. Herverdeling uitvoeringskosten belastingen
Vijf jaar na de oprichting van het Noordelijk Belastingkantoor is er een herberekening gemaakt van de uitvoeringskosten van onze belastingen. Daaruit komt naar voren dat de uitvoeringskosten van de bestemmingsbelastingen  (afvalstoffen- en rioolheffing) lager zijn dan tot nu toe geraamd, terwijl de uitvoeringskosten van de algemene belastingen (o.a. OZB) hoger zijn dan tot nu geraamd. Door de norm van maximaal 100% kostendekking leiden lagere uitvoeringskosten bij bestemmingsheffingen tot lagere tarieven. De hogere toerekening van uitvoeringskosten aan de algemene belastingen leidt tot een nadeel van 377 duizend vanaf 2024.

*) de hogere uitvoeringskosten die worden toegerekend aan de algemene belastingen zijn betrokken in de tarifering van de OZB. Daarmee leidt de gewijzigde toerekening van uitvoeringskosten niet meer tot aan nadeel in het financieel meerjarenbeeld.

22. Vrijval budget areaaluitbreiding sociaal domein
In de begroting is een budget gereserveerd voor areaaluitbreiding sociaal domein van structureel 189 duizend euro per jaar. Omdat de areaaluitbreiding jaarlijks wordt betrokken bij de bepaling van het knelpunt kan dit budget van 189 duizend euro vrijvallen ten gunste van de algemene middelen.

23. Bovenwijkse voorzieningen Meerstad
In 2014 is door de raad vastgesteld dat de gemeente 72 miljoen euro ineens en 30 miljoen euro gefaseerd over jaren zal bijdragen aan de Meerstad BV voor bovenwijkse voorzieningen. Daarvoor zijn destijds middelen beschikbaar gesteld, waarbij rekening is gehouden met terugloop van kapitaallasten over verloop van de tijd en er zijn aannames gedaan over het in rekening brengen van de 30 miljoen euro. Inmiddels (2023) is er nog geen bijdrage gedaan voor de 30 miljoen, maar dit komt er wel aan. De beschikbare middelen zijn teruggelopen op basis van aannames uit 2014. Om de toezegging van 30 miljoen euro gestand te kunnen doen moeten de beschikbare middelen aangevuld worden tot de benodigde ruimte voor kapitaallasten over een investering van deze grootte. Er is momenteel 900 duizend euro beschikbaar voor  de kapitaallast waar 1,275 miljoen euro nodig is. Het verschil van 375 duizend euro wordt vanaf 2024 beschikbaar gesteld.

24. Herverdeeleffecten overhead – tarieven *
Bij de begroting rekenen we de lasten en baten toe aan de producten in onze begroting. De overhead wordt toegerekend via het aantal fte’s dat voor die producten werkzaam is. Voor 2023 is aan de publiekrechtelijke heffingen verhoudingsgewijs minder overhead toegerekend dan aan onze overige producten dan over 2022. Dit komt door een toename van de formatie van vooral niet-getarifeerde producten. Vanwege de voorgeschreven kostendekkendheid hebben we onze tarieven minder kunnen laten stijgen dan voor de dekking van de totale lasten nodig was. Hierdoor is een nadelig effect ontstaan van structureel 755 duizend euro.

25. Verzelfstandiging GGD
Bij de verzelfstandiging van de GGD is een budget beschikbaar gesteld voor een tweejarige overgangsregeling. Per abuis zijn deze middelen structureel in de begroting opgenomen zodat er een bedrag van 180 duizend euro vanaf 2024 kan vrijvallen ten gunste van het financieel meerjarenbeeld.

26. Warmtenet Noordwest (voorbeslag)
Het verduurzamen van onze warmtevoorzieningen is essentieel om in 2035 als gemeente CO2-neutraal te kunnen zijn. WarmteStad speelt als publiek warmtebedrijf een belangrijke rol bij de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen. Als aandeelhouder (50%) geeft de gemeente samen met
Waterbedrijf Groningen (50%) sturing aan de activiteiten van WarmteStad B.V. en zorgt zij mede voor het verstrekken van benodigde financiële middelen. Voor het investeringsvoorstel van het warmtenet in het noordwesten van de stad brengt de gemeente als aandeelhouder 7 miljoen euro kapitaal in. Het ziet op een beperkte uitbreiding van het hoofdtracé en de aanleg van buurt-distributienetten om de volgende tranche gebouwen te kunnen aansluiten. De kapitaallasten die gemoeid zijn met de inbreng van 7 miljoen euro bedragen 122,5 duizend euro vanaf 2024.

Het Waterbedrijf Groningen is ook gevraagd om aanvullend kapitaal (7 miljoen euro) beschikbaar te stellen voor deze investering. Als het Waterbedrijf niet bereid is tot aanvullende kapitaalverstrekking zal de gemeente ook dit aanvullend kapitaal in te brengen. In dit geval zal nog eens 122,5 duizend euro aan kapitaallasten voor de aanvullende storting nodig zijn. Als het Waterbedrijf wel bereid is tot kapitaalverstrekking vervalt de reservering van de 122,5 duizend euro weer vrij ten gunste van het financieel meerjarenbeeld.

27. Westpoort – vrijval kapitaallasten
Het viaduct over de A7 naar Westpoort is in bezit overgegaan naar het rijk. Hierdoor vallen vanaf 2024 de kapitaallasten van deze investering voor 450 duizend euro vrij.

28. Biotoop *
Eind december 2022 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen waarin wordt verzocht de huidige gebruikers van de Biotoop voor de zomer van 2023, volledige zekerheid en helderheid te bieden over de voortzetting van hun huidige gebruik tot in ieder geval 1 januari 2025.
Voorgesteld wordt om het huidige gebruik voort te zetten tot 1 januari 2026 met een gefaseerde uitloop tot uiterlijk 1 januari 2028. Naast de beschikbare middelen is hiervoor nog 600 duizend euro aanvullend nodig.

29. Meerschap Paterswolde *
Door stijgende lasten (personeel, energie) en extra noodzakelijke inzet op onderhoud en beheer in verband met invasieve exoten verwachten we een hogere bijdrage aan het Meerschap Paterswolde. De hogere bijdrage is 78 duizend euro in 2024 en loopt op tot 136 duizend euro vanaf 2028.

30. BGR2023, opgave 69 – dekking POK-middelen ABR *
In de begroting 2023 is de opgave ‘borging werkwijze en lerend netwerk stapeling sociaal domein’ gedekt met incidentele middelen uit de ABR. Deze middelen zijn eerder in de ABR gestort via de raadsbesluiten meicirculaire 2022 en decembercirculaire 2021. De kosten (790 duizend euro) voor 2027 kunnen gedekt worden uit deze gereserveerde middelen in de ABR.

31. BTW op legesvergunningen
Het is mogelijk om (net als afgelopen jaar) bij de leges omgevingsvergunningen aan de lastenkant de
compensabele btw mee te nemen en dit door te berekenen in de legestarieven. We ramen een incidentele opbrengst in 2024 omdat de toerekenbare btw kan fluctueren. De incidentele opbrengst voor 2024 bedraagt 572 duizend euro.

Inzet begrotingsbuffer 2023
In de begroting 2023 hebben we rekening gehouden met een behoedzaamheidsbuffer gelet op toekomstige opgaven, risico's en onzekerheden. We zetten deze behoedzaamheidsbuffer in voor de ontwerpbegroting 2024.

Deze pagina is gebouwd op 11/07/2023 15:43:03 met de export van 11/07/2023 15:35:31